Wanneer zet je een komma?
Je kunt twee mededelingen aan elkaar koppelen door een
voegwoord/signaalwoord (als, doordat, maar, nadat, omdat, want, zodat, zodra)
De jongens fietsten hard naar school, want ze waren bijna te laat.
De leerlingen pakten snel hun tas in, want ze moesten naar de volgende les.