Basisstof 1 Indeling van de levende natuur

Evolutie
Basisstof 1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Evolutie
Basisstof 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indelen organismen
  • moleculaire eigenschappen
  • aantal cellen
  • aanwezigheid celwand
  • voedingswijze
  • celtype

Slide 2 - Diapositive

niet overnemen
Stoffen uit het milieu
Kunnen ingedeeld worden in:
  • organische stoffen; grote ingewikkelde moleculen die C, H en O bevatten. Komen meestal van organismen.
  • anorganische stoffen; kleine, eenvoudige moleculen bv NaCl of O2

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen organische stof?
A
C6H12O6
B
H2O
C
C18H32O2
D
C2H5NO2

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingswijze
Organismen kun je indelen in:
  • autotroof; zijn zelfvoedend (fotosynthese!). Organismen met chlorofyl. Dit zijn planten maar ook cyanobacteriën. 
  • heterotroof; een ander nodig voor voedsel.  Dit zijn schimmels, dieren, meeste bacteriën en archaea. 

Slide 5 - Diapositive

blauwalg

Slide 6 - Diapositive

verwantschapsschema
intelligente organismen?

Sommige wetenschappers beweren dat een celkern nodig is voor meercellig leven. Welk argument kun je daarvoor uit de tabel halen?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom kunnen er dieren pas leven op het land als ook planten zijn op het land?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Celkenmerken

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Binaire naamgeving
Geslachtsnaam soortaanduiding
Bv Turdus              merula

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk(e) rijk(en) hebben een celkern?
A
planten, dieren, schimmels en bacterien.
B
dieren, schimmels en bacterien.
C
planten en dieren
D
planten, dieren en schimmels

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk(e) rijk(en) hebben geen celwand?
A
Schimmels
B
Dieren en schimmels
C
Dieren
D
Bacterien

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kenmerken horen bij de schimmels?
A
Geen celkern, wel celwand, heterotroof
B
Wel celkern, geen celwand, autotroof
C
Wel celkern, wel celwand, autotroof
D
Wel celkern, wel celwand, heterotroof

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit de evolutionaire stamboom (afbeelding 3) blijkt dat de meeste hagedissen meer verwant zijn aan de slangen dan aan een bepaalde andere groep hagedissen uit de evolutionaire stamboom. Welke groep hagedissen is volgens deze stamboom het minst verwant aan alle overige hagedissen?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ezrin bestudeert ook de DNA-gegevens die de onderzoekers gebruikt
hebben voor het samenstellen van het verwantschapsdiagram.
Tussen welke van de volgende groepen hagedissen zal hij de meeste
overeenkomsten in hun DNA vinden?
A
tussen varanen en leguanen
B
tussen varanen en skinks
C
tussen varanen en slangen
D
tussen varanen en brilhagedissen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ezrin vraagt zich af of alle pootloze hagedissen en slangen ontstaan zijn
uit één gemeenschappelijke voorouder waarbij de poten zijn verdwenen.
Met behulp van de evolutionaire stamboom (afbeelding 3) kan hij de vraag
beantwoorden over het ontstaan van de eigenschap pootloos.
Welk antwoord hierop is het meest waarschijnlijk?
A
Bij slangen, hazelwormen en wormhagedissen is deze eigenschap onafhankelijk van elkaar ontstaan.
B
Hazelwormen en wormhagedissen hebben deze eigenschap van één gemeenschappelijke pootloze voorouder geërfd, bij slangen is deze eigenschap onafhankelijk ontstaan.
C
Slangen en wormhagedissen hebben deze eigenschap van één gemeenschappelijke pootloze voorouder geërfd, bij hazelwormen is deze eigenschap onafhankelijk ontstaan.
D
Slangen en hazelwormen hebben deze eigenschap van één gemeenschappelijke pootloze voorouder geërfd, bij wormhagedissen is deze eigenschap onafhankelijk ontstaan.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions