Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat ga je het komende uur doen? schrijf de activiteiten die je gaat doen op ?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Jan heeft een bakfiets gekocht. Na 1 week valt de bakfiets zomaar uit elkaar en Jan loopt lichte verwondingen op wie is er aansprakelijk? Kies ook de goede wet hierbij?
A
De fietswinkel
B
De warenwet
C
De fabrikant
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 6 - Quiz
Een telefoon van Samsung kost bij Coolblue € 1050 euro. Bij mediamarkt kost deze telefoon 1000 euro. Hoeveel procent is Coolbue duurder dan Mediamarkt? Geef bij je antwoord een berekening.
Slide 7 - Question ouverte
Leg uit in wat betekent de colportagewet.
Slide 8 - Question ouverte
Marieke huurt een woning. Ze betaalt € 1000 euro per maand in huur. Marieke is directeur bij een bedrijf en verdiend € 100.000 per jaar. Komt Marieke in aanmerking voor huurtoeslag? Antwoord met 2 argumenten.
Slide 9 - Question ouverte
Veerle en Philip kopen samen een woning. De vraagprijs is €438.560. De notaris rekent €1000 en de overdrachtsbelasting is 3%. bereken wat ze voor de woning betalen
Slide 10 - Question ouverte
Hoe noem je een lening voor de aankoop van een woning ?
A
Hypotheek
B
Persoonlijk lening
C
Flexibel krediet
D
Kopen op afbetaling
Slide 11 - Quiz
Je kan bij Jumbo een zak kruidnoten kopen van 550 gram voor €1,06. Bij de Deen kan je een zak kruidnoten van 1700 gram gram voor € 3,25 kopen. Bereken welke winkel per kilo goedkoper is.
Slide 12 - Question ouverte
Familie Roest woont in Baarn. Ze hebben een koopwoning van €461.000 De Onroerendezaakbelasting is 0,1428% afvalstoffenheffing = 223,30 De Afval container word 18 keer per jaar geleegd en kost € 6,65 per keer