Verhoudingstabellen klas 3 (4.1 4.2 en 4.3)

Tom maakt milkshake volgens het recept.
Hij heeft 4 dL aardbeienmoes.
Hoeveel dL melk heeft hij nodig?
A
3 dL
B
6 dL
C
9 dL
D
12 dL
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tom maakt milkshake volgens het recept.
Hij heeft 4 dL aardbeienmoes.
Hoeveel dL melk heeft hij nodig?
A
3 dL
B
6 dL
C
9 dL
D
12 dL

Slide 1 - Quiz

Hoeveel dL aardbeienmoes
heb je nodig bij 15 dL melk?
A
3 dL
B
5 dL
C
45 dL

Slide 2 - Quiz

Uitleg

Slide 3 - Diapositive

Welke verhoudingen zijn gelijk aan
1 : 6?
A
3 : 9
B
3 : 18
C
5 : 30
D
6 : 30

Slide 4 - Quiz

Op een school van 800 leerlingen komt 7/10 met de fiets.
Hoeveel leerlingen komen met de fiets?
A
70 leerlingen
B
56 leerlingen
C
700 leerlingen
D
560 leerlingen

Slide 5 - Quiz

Engelse drop kost 8 euro per 1000 gram.
Hoeveel moet je betalen voor 175 gram?
A
1,40 euro
B
1,75 euro
C
1,60 euro

Slide 6 - Quiz

Uitleg

Slide 7 - Diapositive

250 gram broccoli kost 0,40 euro.
Nikki heeft 450 gram nodig.
Wat moet ze betalen?
Gebruik een verhoudingstabel.
A
0,80 euro
B
0,75 euro
C
0,72 euro
D
0,68 euro

Slide 8 - Quiz

Vegetarische burgers kosten 6,60 euro per kg.
Wat kost een schaaltje van 150 gram?
Gebruik een verhoudingstabel.
A
4,40 euro
B
1,10 euro
C
1,09 euro
D
0,99 euro

Slide 9 - Quiz


A
die van 200 gram
B
die van 500 gram

Slide 10 - Quiz

Uitleg

Slide 11 - Diapositive


A
op de markt
B
in de supermarkt

Slide 12 - Quiz


A
2,58 euro
B
2,76 euro
C
3,00 euro
D
3,15 euro

Slide 13 - Quiz

Sinaasappelsap is in verschillende
verpakkingen te koop.
Welke verpakking is per
liter het goedkoopst?
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quiz