Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Vergelijkingen (chapitre 5D)
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
vergelijkingen
+
PLUS BIJVOEGLIJK NMW QUE/QU' (groter dan)
-
MOINS BIJVOEGLIJK NMW QUE/QU' (minder... dan)
=
AUSSI BIJVOEGLIJK NMW QUE/QU' (even...als)
Slide 2 - Diapositive
PLUS
Un scooter est
PLUS
CHER
QU'
un vélo
een scooter is
DUURDER DAN
een fiets
Slide 3 - Diapositive
moins
un vélo est
MOINS CHER QU'
une voiture
een fiets is
MINDER DUUR DAN
een auto
Slide 4 - Diapositive
AUSSI
Tom est
AUSSI FORT QUE
Stefan
Tom is
EVEN STERK ALS
Stefan
Slide 5 - Diapositive
let op de vorm van het bijvoeglijk nmw!
ll
MANNELIJK ENKELVOUD -
VROUWELIJK ENKELVOUD + e
MANNELIJK MEERVOUD + s
VROUWELIJK MEERVOUD + es
Slide 6 - Diapositive
Simone is GROTER DAN Leonie
Simone est PLUS GRAND
E
QUE Leonie
Tom en Stefan zijn STERKER DAN Lucas en Thomas
Tom et Stefan sont PLUS FORT
S
QUE Lucas et Thomas
Slide 7 - Diapositive
Hoe maak je de vergelijking meer in het Frans?
A
moins + bijvoeglijk naamwoord + que
B
aussi + bijvoeglijk naamwoord + que
C
plus + bijvoeglijk naamwoord + que
D
meilleur + bijvoeglijk naamwoord + que
Slide 8 - Quiz
Hoe maak je de vergelijking minder in het Frans?
A
aussi + bijvoeglijk naamwoord + que
B
moins + bijvoeglijk naamwoord + que
C
meilleur + bijvoeglijk naamwoord + que
D
plus + bijvoeglijk naamwoord + que
Slide 9 - Quiz
Hoe maak je de vergelijking even in het Frans?
A
plus + bijvoeglijk naamwoord + que
B
moins + bijvoeglijk naamwoord + que
C
meilleur + bijvoeglijk naamwoord + que
D
aussi + bijvoeglijk naamwoord + que
Slide 10 - Quiz
Hoe vertaal je het woord "dan" in een vergelijking? (Hij is groter DAN ik)
A
je vertaalt dat woord niet in het Frans
B
que
C
que of qu' (afh. van het woord erna)
Slide 11 - Quiz
Welke vergelijking is juist?
A
Emily est aussi grande que Jessica.
B
Emily est aussi grand que Jessica.
Slide 12 - Quiz
Welke vergelijking is juist?
A
Sophie est plus grands que Lieve.
B
Sophie est aussi grand que Lieve.
C
Sophie est aussi grande que Lieve.
D
Sophie est moins grand que Lieve.
Slide 13 - Quiz
Welke vergelijking is juist?
A
Denise es aussi belle que sa mère.
B
Denise est aussi belle que son mère.
C
Denise est aussi beau que sa mère.
D
Denise est aussi belle que sa mère.
Slide 14 - Quiz
Welke vergelijking is juist?
A
Sophie est ausi grande que Lieve.
B
Sophie est aussi grand que Lieve.
C
Sophie est aussi grande que Lieve.
D
Sophie est moins grand que Lieve.
Slide 15 - Quiz
Voor de toets kun je dit onderwerp goed oefenen op slim stampen (grammaire bron D)
Slide 16 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
vergelijkingen
Avril 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les comparaisons
Novembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les comparaisons
Mai 2020
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les comparaisons
Mars 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les comparaisons
Octobre 2020
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Thème 3: les comparaisons
Mai 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Vergelijkingen in het Frans
Avril 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les Comparaisons (le comparatif)
Mai 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3