blok 4 week 2 les 2

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

week 2 les 2

we werken vandaag met breuken , verhoudingen en percentages.

Even opfrissen

helen uit een breuk halen

(je maakt straks zelf alle sommen van som 1 op blz. 59)

Als je de hele uit 9/8 haalt krijg je

1. 2/5
2. 2 1/8
3. 1 1/8
4. 1 1/4

Kijk naar het onderste getal van de breuk (de noemer). Hoe vaak past dit getal in het bovenste getal van de breuk (de teller). Dit zijn je helen. Soms hou je dan nog wat over in de teller, dan heb je een hele en een breuk

Maak er breuken van

Als ik een breuk maak van 2 7/8 wordt het

1. 14/8
2. 23/8
3. 16/8
4. 9/8

Je vermenigvuldigt het hele getal met de noemer. De uitkomst hiervan tel je op bij de teller. De noemer blijft onveranderd. 

Nu som 2, breuken, percentages en verhoudingen.

Je ziet bij 2 a niet echt een som staan. Welke som zou jij er bij kunnen bedenken?

Welke vraag kan je verzinnen bij 2a?

Een aantal breuken met hun percentages erbij zijn handig om uit je hoofd te weten. Eens kijken hoe dat gaat bij jullie

Welk percentage hoort bij 1/5

1. 50%
2. 5%
3. 15%
4. 20%

Welk percentage hoort bij 1/8

1. 12,5%
2. 80%
3. 8%
4. 20%

Welk percentage hoort bij 3/4

1. 34%
2. 75%
3. 25%
4. 66,6%

kijk even mee naar 2d

6 van de 20 kinderen zijn nog nooit in het buitenland op vakantie geweest

6 van de 20 kinderen zijn nog nooit in het buitenland op vakantie geweest.
Welk antwoord(en) past/passen hierbij?

1. 6/20
2. 3/10
3. 30%
4. 30 van de 100

Je kan een deel dus op verschillende manieren aangeven:

- deel van een geheel (6 van de 20)

- als breuk: 6/20 (= 3/10)

- als percentage: 30% (6/20 = 30/100=30%)

Kijk naar het plaatje bij 2f. Welk deel van de toeristen is blauw?

1. 1/5
2. 20%
3. 5%
4. 5/100

En nu?

Je maakt zelf de sommen van 2: je schrijft de juiste breuken/percentages en verhoudingen bij alles wat je ziet. 

Wat we al samen gedaan hebben kan je uiteraard overslaan.

Daarna maak je in je werkboek som 4, 5 en 6. Schrijf je breuk steeds zo vereenvoudigd mogelijk op (zo 'klein' mogelijk).