S1Aa ma 1feb21 Extra uitleg en herhaling zinsdelen en woordsoorten hf 1 en 2

week 5 - les 1 - 1 februari 2021
Herhaling grammatica hf 1 en 2 en 3
  • Waar vind je wat in Teams kanaal Algemeen?

  • Wat kan en weet je nu al van Grammatica? PLANNER
    Groen is nu gedaan en geleerd.

  • Proefwerk grammatica op 15 februari a.s.
    Wat moet je weten en kunnen?  LEERDOELEN

  • Hoe kun je het beste zinnen ontleden? STAPPENPLAN
  • Extra uitleg en oefenen met zinsdelen en woordsoorten



Ben je helemaal bijgewerkt?

Heb je Grammatica
hf 1 en 2 en 3
gemaakt?

Is alles nagekeken?

Ken je de theorie?
Kun je de leerdoelen met JA beantwoorden?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

week 5 - les 1 - 1 februari 2021
Herhaling grammatica hf 1 en 2 en 3
  • Waar vind je wat in Teams kanaal Algemeen?

  • Wat kan en weet je nu al van Grammatica? PLANNER
    Groen is nu gedaan en geleerd.

  • Proefwerk grammatica op 15 februari a.s.
    Wat moet je weten en kunnen?  LEERDOELEN

  • Hoe kun je het beste zinnen ontleden? STAPPENPLAN
  • Extra uitleg en oefenen met zinsdelen en woordsoorten



Ben je helemaal bijgewerkt?

Heb je Grammatica
hf 1 en 2 en 3
gemaakt?

Is alles nagekeken?

Ken je de theorie?
Kun je de leerdoelen met JA beantwoorden?

Slide 1 - Diapositive

Kun je nu de Grammatica documenten in Teams vinden?
JA
NEE
NIET ALLES

Slide 2 - Sondage

Herhaling zinsdelen
hf 1 en 2 en 3
1. Je kunt de persoonsvorm in een zin noemen.
2. Je kunt zinnen in zinsdelen verdelen.
3. Je kunt uitleggen hoe je een zin in zinsdelen verdeelt.


4. Je kent de onderwerp-vraag en kunt het onderwerp in een zin noemen.


5. Je weet uit welke (werk)woorden het werkwoordelijk gezegde bestaat.

6. Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin noemen.

7. Je kent de lijdend voorwerp - vraag en kunt het lijdend voorwerp in een zin noemen.
8. Je kunt kenmerken van een lv noemen.
9. Je weet uitzonderingen bij het lv.


Slide 3 - Diapositive

Welk(e) vind je nog lastig
en wil je met de docent extra oefenen?
zinsdelen maken - pv - ow - wg - lv

Slide 4 - Carte mentale

Herhaling woordsoorten
hf 1 en 2 
zn = zelfstandig naamwoord
lw = lidwoord (bep. en onb.)
bn = bijvoeglijk naamwoord (gewoon, stoffelijk, van een ww)


1. Je kunt de kenmerken van een zn noemen.

2. Je kunt de zn in een zin noemen. 

3. Je kunt het olw en het blw noemen.

4. Je kunt de kenmerken en de uitzonderingen van deze lw noemen. 

5. Je kunt de kenmerken van een bn noemen.

6. Je kunt voorbeelden geven van verschillende soorten bn. 

7. Je kunt de bn in een zin noemen. 

Slide 5 - Diapositive

Welk(e) vind je nog lastig
en wil je met de docent extra oefenen?
zn = zelfstandig naamwoord
lw = lidwoord (bep. en onb.)
bn = bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Carte mentale

Doe je morgenmiddag mee aan een extra uitlegmoment over zinsdelen ?
Het is van één uur tot half 2.
Bij JA - noteer in de chat aan mij over welk onderdeel of onderdelen je uitleg wilt.
Je ontvangt dan een uitnodiging.
JAIK DOE MEE
NEE IK KAN DAN NIET
HEB IK NIET MEER NODIG

Slide 7 - Sondage

Voorbereiding voor morgen
Leerboek blz 126 - Hf 4 Grammatica woordsoorten: 
Bestudeer de theorie over het zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord.

Slide 8 - Diapositive

Verdeel de zinnen in zinsdelen en benoem de zinsdelen.
Per goede zin krijg je 5 punt: 4 zinsdelen goed benoemd en 1 punt voor streepjes zinsdelen goed gezet.
1. De jas hangt in de kamer.
2. Die jongen heeft mijn fiets gerepareerd.
3. In de wedstrijd fietsen de wielrenners 10 kilometer.



WAT GA JE NU DOEN? KIES jij A of B? Zet een A of B in de chat aan mij. Stuur een foto van je nagekeken werk.
A. Je gaat  de zinnen zelfstandig ontleden.  Zie de powerpoint van 1 feb in Teams. 
Daarna begin je aan het huiswerk voor morgen.

B. We gaan de zinnen samen ontleden. Je kunt vragen stellen. Daarna begin je met het huiswerk voor morgen.

Slide 9 - Diapositive

De jas hangt in de kamer.
Zet eerst zinsdeelstreepjes.
pv = 
wg =
ow =
lv =

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

De jongen heeft mijn fiets gerepareerd.
Zet eerst zinsdeelstreepjes.
pv = 
wg =
ow =
lv =

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

In de wedstrijd fietsen de wielrenners 10 kilometer.
Zet eerst zinsdeelstreepjes.
pv = 
wg =
ow =
lv =

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Doe je morgenmiddag mee aan een extra uitlegmoment over zinsdelen ?
Het is van één uur tot half 2.
Bij JA - noteer in de chat aan mij over welk onderdeel of onderdelen je uitleg wilt.
Je ontvangt dan een uitnodiging.
JA
NEE
NIET NODIG

Slide 19 - Sondage

NU VOLGEN EXTRA OPDRACHTEN OM TE OEFENEN

Slide 20 - Diapositive


Mevrouw De Bakker heeft al jaren gebakjes gebakken.
T1 - Schrijf de zinsdelen onder elkaar op.

Slide 21 - Question ouverte

T2 - Maak een zin waarin het wg
bestaat uit werkwoorden én woorden.
timer
0:30

Slide 22 - Question ouverte


Ik verpakte de kleren keurig in grote, stoffen draagtassen.

T1 - Welke woorden vormen één zinsdeel?
A
Ik verpakte
B
keurig in
C
in grote, stoffen draagtassen

Slide 23 - Quiz

T1 - Schrijf het wg op.

In de wei koos het roedel herten het hazenpad.

Slide 24 - Question ouverte

R - Wat is de juiste vraag om het onderwerp te vinden?
A
wie + pv?
B
wie/wat + wg?
C
wat + wg?
D
wie/wat + pv?

Slide 25 - Quiz

T1 - Zoek het ow in deze zin. Schrijf op.

In het verhaal doodt de ridder een groene draak.

Slide 26 - Question ouverte

T1 - Zoek het ow in deze zin. Schrijf op.

De juffrouw aan de kassa betaalde mij terug.

Slide 27 - Question ouverte

T2 - Maak een zin met deze zinsdelen.
Houd ook deze volgorde aan.
ow / pv / waar-deel / wg
timer
0:40

Slide 28 - Question ouverte

Herhaling woordsoorten
hf 1 en 2
1. Je kunt de kenmerken van een zn noemen. 

2. Je kunt de zn in een zin noemen.
 

3. Je kunt het olw en het blw noemen. 

4. Je kunt de kenmerken en de uitzonderingen van deze lw noemen. 


5. Je kunt de kenmerken van een bn noemen. 

6. Je kunt voorbeelden geven van verschillende soorten bn. 

7. Je kunt de bn in een zin noemen. 

Er komen 5 vragen over deze woordsoorten.

Hoeveel beantwoord je er goed?

Houd zelf bij hoeveel vragen je goed beantwoord.

Slide 29 - Diapositive

T1 - In welke zin is 'het'
geen bepaald lidwoord?
A
Jij gaat het vertellen.
B
Ik zoek het boek.
C
Het meisje loopt daar.

Slide 30 - Quiz

T1 - Benoem de woordsoorten in de zin.

Een beroemde voetballer / gooit / de bal.


A
blw bn zn / ww / olw zn
B
olw bn ww / ww / blw zn
C
olw bn zn / ww / blw zn
D
blw bn ww / ww / olw zn

Slide 31 - Quiz

timer
0:40

R - Wat weet je allemaal
over het zelfstandig naamwoord?

Slide 32 - Carte mentale

T1 - Zoek de zelfstandige naamwoorden.
zulke - wenskaart - niemand - onzin
Drente - voetballend - goud
timer
0:20

Slide 33 - Question ouverte


Extra oefenen
online Nieuw Nederlands 
hf 1 en 2
Bij dit hoofdstuk
extra opdrachten
Kies: 
Grammatica woordsoorten
Grammatica zinsdelen


Oefensites
grammatica zinsdelen en woordsoorten

Zie overzicht in Teams
Bestanden Lesmateriaal
Websites om te oefenen



Slide 34 - Diapositive