TLK LE03 oefentoets

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

coordinatie = het nauwkeurig kunnen uitvoeren van bewegingen dmv samenwerking tussen z.., het c.... z... en de m... welke woorden ontbreken?

Slide 2 - Question ouverte

ZIEN
HOREN
VOELEN
HOOFD
ROMP/
EXTREMITEITEN
optische analysator
tactiele analysator
akoustische analysator
staticodynamico
analysator
kinestetische
analysator

Slide 3 - Question de remorquage

musculatuur =

Slide 4 - Question ouverte

1. CZS geeft prikkel naar musculatuur
2. musculatuur geeft prikkel naar CZS
A
1 is juist
B
2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 5 - Quiz

receptoren zorgen voor:
A
opslag van informatie
B
vernietigen van informatie
C
vervoeren van informatie

Slide 6 - Quiz

Welk soort zenuw zorgt ervoor dat een prikkel (bvb iets wat je ziet) aankomt in de hersenen?
A
Schakelneuronen
B
Motorische neuronen
C
Sensorische neuronen

Slide 7 - Quiz

Met een optimale coördinatie:
1. is je beweging nauwkeuriger
2. is je beweging krachtiger
A
1 is juist
B
1 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

welk onderdeel van het CZS regelt reflexen
A
Hersenen
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Ruggenmerg

Slide 9 - Quiz

Het centraal zenuwstelsel bestaat uit
A
grote en kleine hersenen
B
ruggenmerg
C
Hersenstam
D
Allen zijn goed

Slide 10 - Quiz

Wandelen is een voorbeeld van
A
Algemene techniek
B
Specifieke techniek

Slide 11 - Quiz

Welk onderdeel van je czs hebben de grootte van een perzik?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

De verdeling willekeurig / onwillekeurig zegt iets over.....
A
functie
B
anatomie

Slide 13 - Quiz

Welk onderdeel van je czs regelt de hartslag?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 14 - Quiz

Wat is juist?
A
willekeurig: bepaal je zelf onwillekeurig: bepaal je niet
B
willekeurig: bepaal je niet onwillekeurig: bepaal je zelf

Slide 15 - Quiz

wat is juist?
A
sympatisch zs; rem parasympatisch zs: gaspedaal
B
sympatisch zs: gaspedaal parasympatisch zs: rem

Slide 16 - Quiz

Welk onderdeel van je CZS wordt goed beschermd door banden en spieren?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 17 - Quiz

de grofmotorische fase....
A
leren we vanzelf
B
kost vaak veel moeite

Slide 18 - Quiz

de grofmotorische fase:
A
leren we door nadoen
B
leren we door instructie

Slide 19 - Quiz

de automatiseringsfase lukt pas na...
A
veel herhalen in verschillende situaties
B
af en toe herhalen
C
altijd op dezelfde manier oefenen

Slide 20 - Quiz

techniek: het uitvoeren van sporttechnieken waarbij deelimpulsen van diverse lichaamsdelen (spierketens) worden overgedragen op...
A
het algemeen lichaamszwaartepunt + de tegenstander
B
het algemeen lichaamszwaartepunt + het materiaal
C
het materiaal+de tegenstander
D
De bal

Slide 21 - Quiz

de trainingspijlers zijn techniek, tactiek, mentaal en...
A
snelheid
B
doorzettingsvermogen
C
kracht
D
conditie

Slide 22 - Quiz

de fijne motoriek is bijvoorbeeld
A
knippen met een schaar
B
krassen met een stift

Slide 23 - Quiz

de basis voor prestaties =
A
coordinatie
B
techniek
C
tactiek
D
alledrie de antwoorden

Slide 24 - Quiz

de fijn motorische fase...
A
gaat vanzelf
B
vraagt aandacht en concentratie

Slide 25 - Quiz

Wanneer ga je technieken conditioneel trainen?

(op snelheid, kracht, onder vermoeidheid)
A
Vóór de automatiseringsfase
B
Na de automatiseringsfase

Slide 26 - Quiz

bij de automatiseringsfase ga je trainen....
A
onder conditioneel niveau
B
op conditioneel niveau

Slide 27 - Quiz

techniek: het uitvoeren van sporttechnieken waarbij deelimpulsen van diverse lichaamsdelen (spierketens) worden overgedragen op...
A
het algemeen lichaamszwaartepunt + de tegenstander
B
het algemeen lichaamszwaartepunt + het materiaal
C
het materiaal+de tegenstander

Slide 28 - Quiz

wat is de basis voor een goede techniek?
A
conditie
B
mentaal
C
coördinatie
D
voeding

Slide 29 - Quiz

'De hersenen zijn onderdeel van het centraal zenuwstelsel.' Waaruit bestaat het czs nog meer?
A
zenuwen
B
ruggenmerg
C
armen en benen
D
hele lichaam

Slide 30 - Quiz

het perifere zenuwstelsel.....
A
ligt buiten je czs geeft info ri CZS
B
ligt binnen je czs geeft info ri zintuigen
C
ligt buiten je czs geeft info r. czs
D
ligt binnen je czs geef info r. zintuigen

Slide 31 - Quiz

Algemene techniek
Specifieke techniek

Slide 32 - Question de remorquage

Tekst
MOTORISCH GEHEUGEN
juist
onjuist
succesbeleving is belangrijk
afleren is onmogelijk
in 1x goed aanleren kost minste tijd
elke beweging die je maakt wordt onthouden

Slide 33 - Question de remorquage

opbouw techniek: zet in de goede volgorde
1
2
3
grof motorische fase
automatiseringsfase
fijn motorische fase

Slide 34 - Question de remorquage

ANATOMISCHE INDELING
FUNCTIONELE INDELING
WAAR?
WAT DOET HET?
RUGGENMERG
VECHT -of VLUCHTREACTIE

Slide 35 - Question de remorquage

Je zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en het

Slide 36 - Question ouverte

Uit welke 4 onderdelen bestaat het centraal zenuwstelsel. De eerste letters zijn: G K H R

Slide 37 - Question ouverte

Je hebt 3 soorten neuronen. Een daarvan zijn de schakelneuronen.
Wat zijn de andere 2? De eerste letters zijn S en M.

Slide 38 - Question ouverte

Uit welke 3 delen bestaan de hersenen?

Slide 39 - Question ouverte

Wat zijn de 4 trainingspijlers?
(1 letter van elk woord is al gegeven, zet ze in deze volgorde)
...h....
..c....
...d....
.e.....

Slide 40 - Question ouverte

de automatiseringsfase lukt pas na...
A
veel herhalen
B
de juiste voeding

Slide 41 - Quiz

3 samenwerkende aspecten zorgen voor coördinatie.

Welke hoort er niet bij
A
CZS
B
Musculatuur
C
Zintuigen
D
Ruggenmerg

Slide 42 - Quiz

Ruimtelijk orientatie vermogen =
Het v. om je te orienteren in t.... en r.... tov jezelf/anderen/materialen.

Slide 43 - Question ouverte

ritmische vermogen:
het v om in een r... te b...

Slide 44 - Question ouverte

Balanceervermogen: het v om je b... te houden en te herstellen

Slide 45 - Question ouverte

Differentiatievermogen= het v om v.... bewegingen t... uit te kunnen voeren.

Slide 46 - Question ouverte

Kinestetische differentiatie vermogen= het v om op g... kleine aanpassingen te maken zodat de beweging h... blijft

Slide 47 - Question ouverte

koppelingsvermogen= het v om een beweging te k... aan een vervolgbeweging

Slide 48 - Question ouverte

schakelvermogen= het v om bewegingen aan te passen bij een v... s...

Slide 49 - Question ouverte

reactievermogen= het vermogen om z.. s... m.. te reageren op verschillende signalen

Slide 50 - Question ouverte