TLK LE03 les 4 opbouwen en uitbreiden van de techniek

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

3 samenwerkende aspecten zorgen voor coördinatie.

Welke hoort er niet bij
A
CZS
B
Musculatuur
C
Zintuigen
D
Ruggenmerg

Slide 2 - Quiz

Welk coordinatief vermogen speelt een grote rol bij het volgende onderdeel.

Hordelopen
A
Ritmisch vermogen
B
Balanceervermogen
C
Differentiatievermogen
D
Schakelvermogen

Slide 3 - Quiz

Geef een voorbeeld van een activiteit waarbij het ruimtelijk oriëntatievermogen een grote rol speelt

Slide 4 - Question ouverte

wat zijn de 4 trainingspijlers?

Slide 5 - Carte mentale

Wandelen is een voorbeeld van
A
Algemene techniek
B
Specifieke techniek

Slide 6 - Quiz

Het centraal zenuwstelsel bestaat uit
A
grote en kleine hersenen
B
ruggenmerg
C
Hersenstam
D
Allen zijn goed

Slide 7 - Quiz

welk onderdeel van het CZS regelt reflexen
A
Hersenen
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Ruggenmerg

Slide 8 - Quiz

Welk soort zenuw zorgt ervoor dat een prikkel (bijv. iets wat je ziet) aankomt in de hersenen?
A
Schakelneuronen
B
Motorische neuronen
C
Sensorische neuronen

Slide 9 - Quiz

Je hartslag word gestuurd door het:
A
Willekeurig zenuwstelsel
B
Onwillekeurig zenuwstelsel

Slide 10 - Quiz

de trainingspijlers zijn techniek, tactiek, mentaal en...
A
snelheid
B
doorzettingsvermogen
C
kracht
D
conditie

Slide 11 - Quiz

techniek: het uitvoeren van sporttechnieken waarbij deelimpulsen van diverse lichaamsdelen (spierketens) worden overgedragen op...
A
het algemeen lichaamszwaartepunt + de tegenstander
B
het algemeen lichaamszwaartepunt + het materiaal
C
het materiaal+de tegenstander
D
De bal

Slide 12 - Quiz

de basis voor prestaties =
A
coordinatie
B
techniek
C
tactiek
D
alledrie de antwoorden

Slide 13 - Quiz

de grofmotorische fase....
A
leren we vanzelf
B
kost vaak veel moeite

Slide 14 - Quiz

de grofmotorische fase:
A
leren we door nadoen
B
leren we door instructie

Slide 15 - Quiz

de fijn motorische fase...
A
gaat vanzelf
B
vraagt aandacht en concentratie

Slide 16 - Quiz

de fijne motoriek is bijvoorbeeld
A
knippen met een schaar
B
krassen met een stift

Slide 17 - Quiz

de automatiseringsfase lukt pas na...
A
veel herhalen in verschillende situaties
B
af en toe herhalen
C
altijd op dezelfde manier oefenen

Slide 18 - Quiz

Wanneer ga je technieken conditioneel trainen?

(op snelheid, kracht, onder vermoeidheid)
A
Vóór de automatiseringsfase
B
Na de automatiseringsfase

Slide 19 - Quiz

Tekst
MOTORISCH GEHEUGEN
juist
onjuist
succesbeleving is belangrijk
afleren is onmogelijk
in 1x goed aanleren kost minste tijd
elke beweging die je maakt wordt onthouden

Slide 20 - Question de remorquage