2. Oorzaken van criminaliteit en 3. Theorieën over criminaliteit

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT  
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT  

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
9.2 Oorzaken van criminaliteit/9.3 Theoriën over criminaliteit
  • Welkom
  • Wat moet je leren voor het SE Pluriforme Samenleving? 
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Hoe bereid je je voor op het SE?
Leer de begrippen (met Quizlet)
Maak de samenvatting en begrippenlijst zorgvuldig
Oefen met de oeftentoetsapp

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

leerdoelen bij P2: 
Aan het eind van deze week kun jij:
  • uitleggen wat de risicofactoren voor crimineel gedrag zijn.
  • uitleggen welke maatschappelijke omstandigheden crimineel gedrag kunnen versterken.
  • opvallende groepen binnen de criminaliteit opnoemen.
  • uitleggen waarom politiecijfers over criminaliteit niet altijd betrouwbaar zijn.

Slide 5 - Diapositive

Risicofactoren
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat iemand verhoogde kans heeft om crimineel gedrag te vertonen.

Risicofactoren => De omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten.

We bespreken in deze paragraaf 5 risicofactoren. 

Slide 6 - Diapositive

Risicofactoren
Wanneer er sprake is van de volgende factoren wordt de kans op misdaad groter:
  • een slechte opvoeding.
  • groepsdruk van vrienden.
  • alcohol of drugs.
  • spijbelen of schooluitval.
  • biologische factoren zoals psychische stoornissen.



Uitleg risicofactoren

Slide 7 - Diapositive

Maatschappelijke omstandigheden
Naast persoonlijke kenmerken zijn er ook algemene (maatschappelijke) omstandigheden die crimineel gedrag beïnvloeden:
  • Er gelden minder strenge normen dan vroeger.
  • Er is minder sociale controle dan vroeger. Hierdoor is de pakkans kleiner geworden.

MA omstandigheden

Slide 8 - Diapositive

Opvallende groepen
Bepaalde groepen in de samenleving komen vaker voor in de misdaadstatistieken, zoals:
  • Jongens en mannen (95% van de gevangenen zijn man).
  • Jongeren tussen de 15 en 25.
  • Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Opvallend

Slide 9 - Diapositive

Criminaliteit naar leeftijdscategorie

Slide 10 - Diapositive

Wat zeggen politiecijfers?
Politiecijfers geven een beeld van de criminaliteit in een land. Toch kun je deze cijfers niet helemaal vertrouwen:
  • Niet iedereen doet aangifte.
  • Politie geeft soms voorrang aan bepaalde zaken.
Politiecijfers

Slide 11 - Diapositive

Maatschappelijke omstandigheden
Naast persoonlijke kenmerken zijn er ook algemene (maatschappelijke) omstandigheden die crimineel gedrag beïnvloeden:
  • Er gelden minder strenge normen dan vroeger.
  • Er is minder sociale controle dan vroeger. Hierdoor is de pakkans kleiner geworden.

MA omstandigheden

Slide 12 - Diapositive

3. De wetenschap over criminaliteit
Leerdoelen. Aan het eind van deze les kun je:
  • de verschillende theorieën over criminaliteit benoemen.
  • bij een omschreven situatie (bron) uitleggen om welke theorie het gaat. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
  • De aangeleerd gedragstheorie
  • Anomietheorie
  • Bindingstheorie
  • Rationele-keuze-theorie
  • Etikettentheorie
  • Neutraliseringstheorie

Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.

Slide 15 - Diapositive

Aangeleerd-gedragtheorie
Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
  • Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
  • De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.

Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat. 

Slide 16 - Diapositive

Anomietheorie
Volgens de Amerikaanse socioloog Merton zullen sommige mensen uit de armere milieus eerder de criminaliteit in gaan. Zelf 'de top' bereiken en voldoende verdienen om dure spullen te kopen is lastig. 
Criminaliteit is dan aantrekkelijk om rijk en succesvol te lijken. 

Slide 17 - Diapositive

De bindingstheorie
Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
  • Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.

Slide 18 - Diapositive

Rationele-keuze-theorie
  • Volgens deze theorie kiezen mensen wat het voordeligst voor hen is. 
  • Als de pakkans klein is en het resultaat groot, dan zullen mensen eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld iets te stelen. 

    'Gelegenheid maakt de dief.’ 

Gelegenheid

Slide 19 - Diapositive

Etiketteringstheorie
  • Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
  • Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt. 'Eens een dief, altijd een dief'

De overheid zorgt d.m.v. van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen niet  te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen. 


Etikettering

Slide 20 - Diapositive

Welke theorie?
Davey woont op een woonwagenkamp. Hij wordt regelmatig uitgescholden door kinderen uit het dorp. Davey wilde zijn best doen op school maar denkt soms dat mensen hem nooit voor vol aan zullen zien.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 21 - Quiz

Welke theorie?
Bij Simon thuis staan altijd zakken vol spullen, meestal zijn het horloges maar soms ook sloffen sigaretten. De vader van Simon zegt dat deze 'van de vrachtwagen zijn afgevallen'. Toen Simon op school probeerde een aantal horloges door te verkopen moest hij met de directeur en de wijkagent gaan praten
A
Anomietheorie
B
Rationele-keuze-theorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 22 - Quiz

Wat is de oorzaak van crimineel gedrag volgens de aangeleerd gedragstheorie van Sutherland?
A
Dat iemand als kind te veel door zijn ouders is gestraft.
B
Dat iemand met strafbare middelen zijn levensdoelen wil bereiken.
C
Dat mensen moeite hebben om hun driften te beheersen.
D
Dat mensen gevoelig zijn voor foute vriendjes.

Slide 23 - Quiz

Marcia reed dronken in haar auto. Toen de politie haar staande hield zei ze: “Ik rijd juist beter als ik gedronken heb.” Welke theorie verklaart dit criminele gedrag?
A
De etikettentheorie
B
De rationele-keuze-theorie
C
De neutraliseringstheorie
D
De bindingstheorie

Slide 24 - Quiz

Een combinatie van theorieën 
  • Het is niet zo dat er bij een misdrijf sprake is van één oorzaak. Vaak er is sprake van een optelsom van factoren.

Kijken: Welke theorieën voor crimineel gedrag herken je in het volgende videofragment?


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Aan de slag!
Maak in je werkboek:
-P. 2: Opdracht 2 t/m 5, 7 t/m 11 op blz. 169/171
-P. 3: Opdracht 1 t/m 10 op blz. 173 t/m 174

 Leer de begrippen! 
 

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo