2. Waarom worden mensen crimineel? en 3. Wetenschap over criminaliteit.

2. Waarom worden mensen crimineel?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2. Waarom worden mensen crimineel?

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

leerdoelen bij P2: 
Aan het eind van deze week kun jij:
  • uitleggen wat de risicofactoren voor crimineel gedrag zijn.
  • uitleggen welke maatschappelijke omstandigheden crimineel gedrag kunnen versterken.
  • opvallende groepen binnen de criminaliteit opnoemen.
  • uitleggen waarom politiecijfers over criminaliteit niet altijd betrouwbaar zijn.

Slide 3 - Diapositive

Risicofactoren
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat iemand verhoogde kans heeft om crimineel gedrag te vertonen.

Risicofactoren: De omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten.

We bespreken in deze paragraaf 5 risicofactoren. 

Slide 4 - Diapositive

Risicofactoren
Wanneer er sprake is van de volgende factoren wordt de kans op misdaad groter:
  • een slechte opvoeding.
  • groepsdruk van vrienden.
  • alcohol of drugs.
  • spijbelen of schooluitval.
  • biologische factoren zoals psychische stoornissen.



Slide 5 - Diapositive

Maatschappelijke omstandigheden
Naast persoonlijke kenmerken zijn er ook algemene (maatschappelijke) omstandigheden die crimineel gedrag beïnvloeden:
  • Er gelden minder strenge normen dan vroeger.
  • Er is minder sociale controle dan vroeger. Hierdoor is de pakkans kleiner geworden.

Slide 6 - Diapositive

Opvallende groepen
Bepaalde groepen in de samenleving komen vaker voor in de misdaadstatistieken, zoals:
  • Jongens en mannen (95% van de gevangenen zijn man).
  • Jongeren tussen de 16 en 23.
  • Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Slide 7 - Diapositive

Criminaliteit naar leeftijdscategorie

Slide 8 - Diapositive

Wat zeggen politiecijfers?
Politiecijfers geven een beeld van de criminaliteit in een land. Toch kun je deze cijfers niet helemaal vertrouwen:
  • Niet iedereen doet aangifte.
  • Politie geeft soms voorrang aan bepaalde zaken.
Politiecijfers

Slide 9 - Diapositive

3. De wetenschap over criminaliteit
Leerdoelen. Aan het eind van deze les kun je:
  • de verschillende theorieën over criminaliteit benoemen.
  • bij een omschreven situatie (bron) uitleggen om welke theorie het gaat. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

3. De wetenschap over criminaliteit
Leerdoelen van deze les:
  • Je kan vijf verschillende theorieen over criminaliteit benoemen.
  • Je kan bij een omschreven situatie (bron) uitleggen om welke theorie het gaat. 

Slide 12 - Diapositive

Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
  • De persoonlijkheidstheorie
  • De bindingstheorie
  • De aangeleerd-gedrag-theorie
  • De etiketteringstheorie
  • De gelegenheidstheorie

Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

De persoonlijkheidstheorie


  • Volgens de psycholoog Sigmund Freud hebben mensen van nature twee oerdriften: seks en agressie.
  • Maar omdat we een geweten hebben, geven we niet zomaar toe aan die oerdriften.
  • Mensen die hun oerdriften minder goed kunnen beheersen kunnen bijvoorbeeld eerder agressief gedrag vertonen.

Slide 15 - Diapositive

De bindingstheorie
  • Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
  • Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
  • Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.

Slide 16 - Diapositive

Aangeleerd-gedragtheorie
  • Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
  • Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
  • De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
  • Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat. 

Slide 17 - Diapositive

Etiketteringstheorie
  • Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
  • Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt.

De overheid zorgt dmv van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen. 


Etikettering

Slide 18 - Diapositive

Gelegenheidstheorie
  • Mensen wegen de pakkans af tegen wat het ze oplevert.
  • Als de pakkans klein is en het resultaat groot, dan zullen mensen eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld iets te stelen. 

    De gelegenheid maakt de dief.’ 

Gelegenheid

Slide 19 - Diapositive

Een combinatie van theorieën 
  • Het is niet zo dat er bij een misdrijf sprake is van één oorzaak. Vaak er is sprake van een optelsom van factoren.

Kijken: Welke theorieën voor crimineel gedrag herken je in het volgende videofragment?


Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

Video: Criminaliteit
Wereldwijd zitten er bijna 10 miljoen mensen in de gevangenis. Wanneer je vrij gelaten wordt heb je de kans om je leven te verbeteren of om weer crimineel te worden. Je leven verbeteren is niet even makkelijk in elk land. Vaak moet er hulp komen van familie, vrienden of mensen uit de kerk.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo