Grammatica zinsontleding 3.7 30 nov 2023

zinsontleding
- Je herkent het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en het lijdend voorwerp  in de zin en kunt ze benoemen.

 

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

zinsontleding
- Je herkent het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en het lijdend voorwerp  in de zin en kunt ze benoemen.

 

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin?

Slide 2 - Question ouverte

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Slide 4 - Carte mentale

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Hij is vandaag laat thuisgekomen.

Slide 5 - Carte mentale

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

De jongen fietste gisteren naar het café en dronk daar een cola.

Slide 6 - Carte mentale

Wat is/zijn de persoonsvorm(en) in deze zin?

De jongen fietste gisteren naar het café en dronk daar een cola.

Slide 7 - Carte mentale

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

De jongen fietste gisteren naar het café en dronk daar een cola.

Slide 8 - Carte mentale

Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
werkwoordelijk gezegde
Piet
heeft
een blikje cola
in de pauze
gedronken

Slide 11 - Question de remorquage

twee persoonsvormen
heeft
De man
de hele nacht
gedanst
en 
is 
om zes uur 's ochtends
pas
gaan
slapen.

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?

Slide 15 - Question ouverte

Wat geeft het onderwerp in een zin aan?
A
Geeft aan dat er iets gebeurt.
B
Geeft aan wie of wat iets doet.
C
Geeft alle werkwoorden in een zin aan.

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Vidéo

werkwoordelijk gezegde
heeft
De man
mooie, grote, rode rozen
gekocht 
om zeven uur 's ochtends
op de markt
voor zijn moeder

Slide 19 - Question de remorquage

het onderwerp
heeft
De man
mooie, grote, rode rozen
gekocht 
om zeven uur 's ochtends
op de markt
voor zijn moeder

Slide 20 - Question de remorquage

het lijdend voorwerp
heeft
De man
mooie, grote, rode rozen
gekocht 
om zeven uur 's ochtends
op de markt
voor zijn moeder

Slide 21 - Question de remorquage

werkwoordelijk gezegde
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 22 - Question de remorquage

onderwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 23 - Question de remorquage

lijdend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 24 - Question de remorquage

Vraag 17: grammatica
Wat is geen werkwoord?
A
ben
B
haar
C
geweest
D
loop

Slide 25 - Quiz

Vraag 7: grammatica
In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 26 - Quiz

Marieke vertelde vanochtend een geheim aan haar vriendin. wwg?

Slide 27 - Question ouverte

Marieke vertelde vanochtend een geheim aan haar vriendin. ond?

Slide 28 - Question ouverte

Marieke vertelde vanochtend een geheim aan haar vriendin. lv?

Slide 29 - Question ouverte

Jaap heeft een nieuwe Playstation gekocht bij de Mediamarkt. wwg?

Slide 30 - Question ouverte

Jaap heeft een nieuwe Playstation gekocht bij de Mediamarkt. ond?

Slide 31 - Question ouverte

Jaap heeft een nieuwe Playstation gekocht bij de Mediamarkt. lv?

Slide 32 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm van de volgende zin?
De wandelaars hebben voldoende rust genomen.
A
De wandelaars
B
hebben
C
voldoende rust
D
genomen

Slide 33 - Quiz

Als het gaat om grammatica zinsdelen
vind ik dat echt heel gemakkelijk
weet ik daar nu even niets meer van
vind ik dat best lastig
denk ik dat ik dat best aardig kan
vind ik dat echt verschrikkelijk lastig

Slide 34 - Sondage