6.1 Produceren maar!

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

6.1 Produceren maar!

Programma van de les 

Programma (eerste deel)

• Terugblik begrippen vorige les
• Doelen vandaag
• Uitleg
• Opdrachten
• Lessonup Quiz

Begrippen vorige les

- Productiefactoren

- Toegevoegde waarde

- Bedrijfskolom

- Arbeidsintensief

- Kapitaalintensief

6.1 Doelen vandaag

- Wat afschrijvingen zijn en hoe je deze berekent. 

Afschrijving

Afschrijving = Waardevermindering

Een kapitaalgoed wordt elk jaar minder waard. Die waardevermindering noem je afschrijving.

6.2 Het gaat om de winst!

Leerdoelen

- Wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen.

- Hoe je de consumenten prijs berekent.

- Hoe je de btw vanuit de consumentenprijs berekent.

- Wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent.

- Wat het verschil is tussen  brutowinst en nettowinst en hoe je deze beide berekent.

Brutowinstopslag (brutowinstmarge) en verkoopprijs

Opdrachten maken

Hoofdstuk 6.1

blz. 163 opdrachten 10; 11; 12 en 13 maken in de klas.

Tweede deel 

Paragraaf 6.2

Bereken de afschrijving per jaar.
Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.

1. € 1.000
2. € 1.250
3. € 1.500
4. € 5.000

Wat is een afschrijving?

1. waardevermeerdering
2. boekwaarde
3. restwaarde
4. waardevermindering

Wat is de brutowinstopslag?

1. De inkoopprijs.
2. Het verlies.
3. Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
4. Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

1. Afschrijvingskosten, btw en verzekeringen.
2. Btw, energiekosten en loon.
3. Huur, loon en promotiekosten.
4. Inkoopwaarde, huur en reclamekosten.

Kapitaal = rente / huuropbrengsten

Arbeid = salaris / loon

Natuur = Pacht

Ondernemerschap = Winst

Een nieuwe geluidsbox kost € 1000,- exclusief BTW. Hoeveel kost de box inclusief BTW? (Btw= 21%)

1. 1210
2. 1220
3. 1021
4. 1012

De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Het btw-tarief is 9%. Wat is de consumentenprijs?

1. De consumentenprijs is € 1,65
2. De consumentenprijs is € 1,96
3. De consumentenprijs is € 1,99
4. De consumentenprijs is € 2,10

Wat is btw?

1. belasting toenemende waarde
2. belasting toegevoegde waarde
3. belasting toegevoegde winkel
4. belasting tegen waarde

Wat is de consumentenprijs

1. Verkoopprijs inclusief btw
2. Verkoopprijs exclusief btw
3. Inkoopprijs die je betaalt aan een leverancier
4. Bedrag dat je betaalt aan de overheid

Opdrachten maken

Hoofdstuk 6.2

blz 164 opdracht 2 en 3

blz 165 opdracht 4; 5 en 6