Hoofdstuk 6 - Herhaling

Hoofdstuk 6 - Produceren maar
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6 - Produceren maar

Slide 1 - Diapositive

S.O rekenleerdoelen
Hoe je de afschrijving berekent
Wat brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen
Hoe je de consumentenprijs berekent
Hoe je kunt berekenen hoeveel de btw is in de consumentenprijs
Wat het verschil is tussen de afzet en omzet en hoe je de omzet berekent
Wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst en hoe je deze beide berekent 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de formule voor de afschrijving?

Slide 3 - Question ouverte

Mo koopt een Volkswagen golf van € 17.800. De golf gaat 5 jaar mee. Bij inruil kan Mo nog € 3.500 voor de golf krijgen. Bereken de afschrijving.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de formule voor de verkoopprijs?
A
Verkoopprijs = inkooprijs - brutowinstopslag
B
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
C
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinst
D
Verkoopprijs = inkoopprijs + nettowinst

Slide 5 - Quiz

Uit welke twee onderdelen bestaat de brutowinstopslag?
A
Bedrijfskosten en winst
B
Inkoopwaarde en winst
C
Bedrijfskosten en inkoopwaarde

Slide 6 - Quiz

De inkoopprijs van paar Airpods is €200 de brutowinstopslag is 85% bereken de verkoopprijs.

Slide 7 - Question ouverte

Het btw-tarief voor een t-shirt is 9%
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Voor welke drie groepen geld het lage btw-tarief van 9%?

Slide 9 - Question ouverte

De verkoopprijs van een t-shirt is € 12,35. Voor de consument komt daar nog 21% bij. Bereken de consumentenprijs.

Slide 10 - Question ouverte

Je koopt een e-bike voor € 2.398 inclusief btw 21%. Welk bedrag aan btw betaal je?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de formule voor de omzet?
A
Omzet = afzet x verkoopprijs
B
Omzet = afzet x inkoopprijs
C
Omzet = verkoopprijs x nettowinst
D
Omzet = afzet x brutowinst

Slide 12 - Quiz

Een afhaalpizzeria verkoopt in week 262 pizza's voor €8,50 per stuk en 86 pasta's van € 9,50 bereken de omzet.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de formule voor de nettowinst
A
Omzet - inkoopwaarde = nettowinst
B
Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst
C
Omzet - bedrijfskosten = nettowinst

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen inkoopprijs en inkoopwaarde?

Slide 15 - Question ouverte