6.2

Dit gaan we doen deze les

• Korte herhaling 6.1 
• Uitleg 6.2
• Zelfstandig werken

Leerdoelen

Wat productiefactoren zijn

Wat toegevoegde waarde is en de beloningen ervan

Hoe elk bedrijf waarde toevoegt aan een product

Arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren

Hoe je afschrijving berekent

Steeds minder waard

Afschrijving = jaarlijkse waardevermindering van kapitaal

Procent rekenen, hoe dan?

Bij een groothandel koop je een shirt in voor €7,50. Je verkoopt ze met brutowinstopslag van 90%

Om procenten uit te rekenen gebruiken wij de formule:

of

bedrag ÷ 100 x %

€
%

Leerdoelen

Hoe je de verkoopprijs berekent met brutowinstopslag

Hoe je de consumentenprijs berekent

Hoe je de btw van de consumentenprijs berekent

Wat afzet en omzet is en hoe je omzet berekent

Wat brutowinst en nettowinst is en hoe je het berekent

Verkoopprijs

• Inkoopprijs  
  
• brutowinstmarge
  __________________ +
• Verkoopprijs
  

• 
  

De verkoopprijs is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW

BTW (en consumentenprijs)

• BTW = belasting toegevoegde waarde
• BTW in NL is 9% of 21% 
• Bedrijven moeten de btw afstaan aan de overheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.
• Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
• Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
  
• Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw

Consumentenprijs

Winkeliers verkopen hun producten voor de consumentenprijs.

De consumentenprijs is verkoopprijs inclusief btw

Afzet & Omzet

De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.

De omzet is het totaal bedrag dat je ontvangt door producten te verkopen. Het wordt ook wel de verkoopopbrengst genoemd

omzet = afzet X verkoopprijs

afzet = omzet : verkoopprijs

Brutowinst en nettowinst

Omzet 

Inkoopwaarde -

Brutowinst

Bedrijfskosten -

Nettowinst (kan ook een verlies zijn.....)

KLETSPAUZE!

Nu mogen jullie 

Wat? Maak alle opdrachten van het werkblad

Hoe? Je mag overleggen, ga wel aan de slag.
Waar? In het lokaal

Opbrengst? Minder werk thuis, oefenen voor de toets

Klaar? Maak opdracht 1 t/m 13 van 6.2 (blz. 164)