Taalkunde (voorzetselvoorwerp)

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Je herkent ambiguïteit in zinnen;
Je kent de term voorzetselvoorwerp;

Je kunt een voorzetselvoorwerp herkennen;
Je kunt het verschil uitleggen tussen een voorzetselvoorwerp en een bijwoordelijke bepaling;

Vorige week

Schrijfopdracht samengestelde zinnen + gewerkt aan ambiguïteit.




Bespreken van ambiguïteit;
Uitleg voorzetselvoorwerp;





Blok 4 afmaken
Maak opdrachten 5, 6, 7 en 8

Slide 2 - Diapositive

timer
5:30
De plastisch chirurg zei tegen de patiënt: 
'Ik kan je opereren aan je neus, maar het blijft een gok.'

1) Wat voor zin staat in het citaat? Leg je antwoord uit. (kies uit: enkelvoudig, nevenschikkend samengesteld, onderschikkend samengesteld)
2) Wat maakt de zin ambigu?
Op welke manier wordt je in onderstaande zin op het verkeerde been gezet?

De ster schitterde tijdens een donkere nacht al zingend op het podium.
Onbedoeld ambigu. Op welke manier is onderstaande zin  dubbelzinnig (ambigu)?

a) Die jongen vindt je wel leuk.
b) Die jongen vind je wel leuk.

Op welke manier is onderstaande zin dubbelzinnig (ambigu)?

Men debatteerde over hulp aan gehandicapten in de gemeenteraad.

Slide 3 - Diapositive

Blok 4
Opdracht 1-4

Deze week:
Schrijfopdracht 3
Terugblik ambiguïteit
Uitleg voorzetselvoorwerp
Uitleg schrijfopdracht 3

Slide 4 - Diapositive

Is hier sprake van ambiguïteit? 

Slide 5 - Diapositive

Zijn onderstaande zinnen ambigu? Of zijn het intuinzinnen?
A  De commissie heeft de duistere praktijken van hooggeplaatste personen onder leiding van de minister van Justitie onderzocht.
B  In de schaduw van de hoge bomen van het park staat een bank waar ik een lopende rekening heb.
C  Men debatteerde over hulp aan gehandicapten in de gemeenteraad.
D  Ik sloeg meermaals de man met de wandelstok gade.
E  Jan legt het snoep op tafel in de keuken.
F  De Tweede Kamer drong bij de minister aan op steun in het debat over het klonen van embryo's dat vanmiddag in de Eerste Kamer zou plaatsvinden.
G  De oude stal van de dominee maar werd gepakt.
H  De boswachter zag de vrouw met de verrekijker.
I De leiding van de school moest nodig doorgespoeld worden.
J  De modellen die we zagen lopen we nog eens na.
Intuinzin
Ambigu
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J

Slide 6 - Question de remorquage

Herken de ambiguïteit
Bespreken van opdracht 3
a) Hij slaat de hond met de stok.
b) Ik denk aan haar.
c) De wc is verstopt.
d) Hij wacht op de bus.
e) Hij valt op haar.
f) Hij staat voor hem in de rij.
g) Zij ziet hem zitten.

Slide 7 - Diapositive

Verklaar de ambiguïteit

Hiernaast staan krantenkoppen die ambigu zijn. Geef de dubbelzinnige betekenissen.
  1. Politie treedt op tijdens rellen
  2. Curlingmannen vegen de vloer aan met Slowakije
  3. Blind (de voetballer) tast in het duister
  4. Erop of eronder voor Utrechtse prostituees
  5. Taxichauffeur zette zijn klanten af
  6. Aantal asielzoekers bevroren
  7. Vrouw praat alleen meer dan man in klein gezelschap
timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Wat maakt de zinnen die rechts staan ambigu?
De Tweede Kamer drong bij de minister aan op steun in het debat over het klonen van embryo’s dat vanmiddag in de Eerste Kamer zou plaatsvinden.

De commissie heeft de duistere praktijken van hooggeplaatste personen onder
 leiding van de minister van Justitie onderzocht.

De boswachter zag de vrouw met de verrekijker.

 

Slide 9 - Diapositive

Op welke manier maakt de cartoonist deze strip grappig?

Slide 10 - Diapositive

voorzetsels
Waar is de appel ten opzichte van de doos?
Met welk woord druk je dit uit?
Is dit letterlijk of figuurlijk bedoeld?

Slide 11 - Diapositive

Wat is een vzv?
  1. Begint altijd met een voorzetsel;
  2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
  3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel;
  4. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld.

Slide 12 - Diapositive

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 13 - Question de remorquage

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.
Hij wacht voor het huis.

Slide 14 - Question de remorquage

Blok 5
Opdracht 5-8

Deze week:
Schrijfopdracht 3

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Schrijfopdracht 3
Schrijf een persoonlijk ikje

120 woorden
2 voorzetselvoorwerpen
1 ambigue zin
2 samengestelde zinnen (NS + OS)
1 naamwoordelijk gezegde

Slide 17 - Diapositive