Wat weet jij over eten en drinken?

QUIZZZ
Wat weet jij van eten en drinken en wat daarbij komt kijken?
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GehandicaptenzorgMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

QUIZZZ
Wat weet jij van eten en drinken en wat daarbij komt kijken?

Slide 1 - Diapositive

Vraag 1:
Vitamines, mineralen zijn heel belangrijk in onze voeding. Welke stelling over vitamines en mineralen is juist?
A
Een glas sinaasappelsap bij de maaltijd zorgt ervoor dat ijzer beter wordt opgenomen in het lichaam.
B
Het is goed extra vitamine C te slikken in de wintermaanden, ook als je voldoende groente en fruit eet.
C
Calcium is goed voor de botten. Ouderen hebben minder calcium nodig, want zij zijn niet meer in de groei.

Slide 2 - Quiz

Uitleg antwoord vraag 1
Heeft jouw cliënt snel een ijzertekort? Dan helpt het om producten te eten die rijk aan ijzer zijn. Denk hierbij aan vlees en vleeswaren, vis, peulvruchten, noten, bonen en erwten en graanproducten, waaronder brood. Vitamine C zorgt ervoor dat het lichaam ijzer beter opneemt. Daarom is het goed om bij een ijzertekort bij de maaltijd een drank te drinken met veel vitamine C, zoals sinaasappelsap.

Vitamine C lost in water op. Neem je er meer van in dan je lichaam op dat moment nodig heeft, dan plas je het weer uit. Eet je voldoende groente en fruit? Dan is het innemen van een vitamine C-supplement dus niet nodig. Ook niet in de wintermaanden.

Slide 3 - Diapositive

Vraag 2
Om gezond te blijven hebben ouderen iedere dag 1700 ml vocht nodig. Wat is niet waar?
A
Een schaaltje yoghurt of vla levert zo’n 150 ml vocht.
B
Koffie telt niet mee als drinkvocht.
C
Alcohol onttrekt vocht aan het lichaam.

Slide 4 - Quiz

Uitleg vraag 2
Om aan 1700 ml vocht te komen, tellen alle soorten dranken mee, behalve alcoholische dranken. Dit komt omdat alcohol vocht onttrekt aan het lichaam. Koffie telt wél mee als drinkvocht, net als soep, bouillon of toetjes als yoghurt en vla.
KOFFIE
Soms hoor je dat koffie niet mee zou tellen als drinkvocht, omdat cafeïne vocht zou onttrekken aan het lichaam. Dit is niet waar. Wel stimuleert cafeïne de werking van de nieren en moet je daardoor wellicht vaker plassen. Toch wordt geadviseerd niet meer dan 5 à 6 kopjes koffie per dag te drinken. Teveel cafeïne kan namelijk wel klachten geven als slapeloosheid, hoofdpijn en gevoelens van onrust en angst. Dit geldt overigens ook voor energiedrankjes, deze bevatten ook veel cafeïne.

Slide 5 - Diapositive

Vraag 3: De Body Mass Index (BMI) geeft de verhouding aan tussen lengte en gewicht. Bij welke BMI hebben mensen van 70 jaar en ouder een te laag lichaamsgewicht?
A
Lager dan 18
B
Lager dan 20
C
Lager dan 22

Slide 6 - Quiz

Uitleg vraag 3
Lager dan 22

Voor ouderen van 70 jaar en ouder geldt een andere interpretatie van BMI-waarden dan voor mensen die jonger zijn dan 70 jaar. Mensen van 70 jaar en ouder hebben een gezond gewicht bij een BMI tussen de 22 en 27,9. Een BMI van 22 is dus te laag. Pas bij een BMI van 28 of hoger is er sprake van overgewicht. Dit heeft te maken met het risico op ziekten. Bij volwassenen onder de 70 neemt het risico op ziekten toe wanneer de BMI boven de 25 komt. Denk aan diabetes en hart- en vaatziekten. Bij mensen die ouder zijn dan 70 neemt dit risico pas toe bij een BMI boven de 28.
Hetzelfde geldt voor het risico op ondervoeding: bij volwassenen tot 70 jaar geeft een BMI onder de 18,5 een verhoogd risico op ondervoeding. Bij mensen boven de 70 neemt het risico op ondervoeding pas toe onder een BMI van 22.
Voor Aziatische of Hindoestaanse mensen gelden andere BMI-waarden, vanwege een andere lichaamsbouw.


Slide 7 - Diapositive

Vraag 4: Slikproblemen komen regelmatig voor bij ouderen. Wat doe je wanneer je cliënt zich verslikt in zijn drinken?
A
Nog een slokje water aanbieden.
B
Goed op de rug kloppen
C
Laten uithoesten

Slide 8 - Quiz

Uitleg vraag 4
Wanneer iemand zich verslikt in vloeistof dan is het belangrijk dat iemand goed uithoest. Stimuleer iemand krachtig te hoesten.

Ga nooit tussen de schouders slaan als de cliënt zich verslikt in drinken. Het slaan onderbreekt het hoestritme en dat is niet goed. Geef ook geen slokje water na het verslikken: dit maakt het alleen maar erger. Het kan een nieuwe hoestprikkel uitlokken.

Slide 9 - Diapositive

Vraag 5: Wanneer een cliënt zich in de terminale fase van zijn leven bevindt, neemt de wil om te eten en drinken vaak af. Welke stelling is waar?
A
Een kopje bouillon kan helpen de eetlust weer terug te laten komen.
B
Drinkvoeding kan iemand helpen zich nog zo prettig mogelijk te voelen in de laatste dagen.
C
In de stervensfase wordt eten en drinken minder goed verteerd.

Slide 10 - Quiz

Uitleg vraag 5
Het stoppen met eten en drinken in de terminale fase is vaak een erg moeilijk moment voor de naasten van de cliënt. Mensen hebben vaak de hoop dat iemand toch weer gaat eten en drinken en zo weer opknapt.

Mensen gaan echter niet dood doordat ze niet meer eten. Maar mensen eten niet meer omdat ze doodgaan. De eetlust verdwijnt en het lichaam past zich aan.
Eten en drinken blijven aanbieden terwijl iemand daar geen behoefte aan heeft, kan frustrerend werken voor de cliënt. Het blijven voeden van iemand in de stervensfase is zelfs een slecht idee: de maag en darmen werken steeds minder goed en voeding wordt minder goed verteerd. Een kopje bouillon heeft hier dus ook geen invloed op.

Slide 11 - Diapositive

Vraag 6: Rond de feestdagen drinken veel mensen graag een glaasje alcohol. Jouw cliënt misschien ook. Wanneer is alcohol een minder goed idee?
A
Bij het gebruik van bloedverdunners.
B
Voor mensen met dementie.
C
Beide antwoorden zijn juist.

Slide 12 - Quiz

Uitleg vraag 6
Wil jouw cliënt ook graag een glaasje alcohol drinken rond de feestdagen? Kijk dan even kritisch of dit ook kan. Controleer of alcohol wel samengaat met de medicatie die iemand gebruikt. Check hiervoor de bijsluiter of zoek het op op de website apotheek.nl.

De combinatie van bloedverdunners en alcohol is niet verstandig. Alcohol zorgt ervoor dat het bloed minder goed stolt. Samen met een bloedverdunner duurt dat nog langer. Dit kan gevaarlijk zijn. De website thuisarts.nl adviseert daarom niet meer dan 1 glas alcohol te drinken bij het gebruik van bloedverdunners, en niet iedere dag.
Ook alcohol en dementie gaan vaak niet goed samen. Iemand met dementie kan extra verward raken door alcohol en vergeten hoeveel glazen hij heeft gedronken. Lees over dementie en de impact van alcohol op onze website (zorgvoorbeter.nl).



Slide 13 - Diapositive