Grammar recap tenses

Grammar recap 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Grammar recap 

Slide 1 - Diapositive

The tenses 
- Present simple
- Present continuous
- Past simple

Slide 2 - Diapositive

Present simple

Slide 3 - Carte mentale

Present simple
Vorm: hele werkwoord (+ s bij he/she/it)
-> Bij ontkenning en vraagzin + do (not)

- Tegenwoordige tijd
- Wordt gebruikt voor feiten, gewoonten en geeft regelmaat aan
- Kijk goed naar de signaalwoorden: always, never, usually, on Saturdays etc. 

Slide 4 - Diapositive

Fill in the correct present simple form:
He always .............. (walk) to school.

Slide 5 - Question ouverte

.......... you usually ............... (cycle) to school?

Slide 6 - Question ouverte

I .............. (be) usually late.

Slide 7 - Question ouverte

Present continuous

Slide 8 - Carte mentale

Present continous
Vorm: am/is/are + hele werkwoord + ing
-> bij ontkennende zinnen + not (geen do!!)

- Tegenwoordige tijd
- Wordt gebruikt voor dingen die NU bezig zijn. 
- Kijk goed naar de signaalwoorden: right now, at the moment

Slide 9 - Diapositive

Fill in the correct form:
I ................... (watch) a movie now.

Slide 10 - Question ouverte

Fill in the correct form:
We .................... (not - play) football at the moment

Slide 11 - Question ouverte

............. you ................. (drive) to school right now?

Slide 12 - Question ouverte

Past simple

Slide 13 - Carte mentale

Past simple
Vorm: hele werkwoord + ed (let op onregelmatige werkwoorden)
-> Bij ontkennende en vragende zinnen + did (not)

- Verleden tijd
- Wordt gebruikt voor dingen die in het verleden zijn gebeurt en afgerond
- Let op signaalwoorden: last night, yesterday, last Sunday

Slide 14 - Diapositive

Fill in the correct past simple:
I ............ (call) you yesterday.

Slide 15 - Question ouverte

I .................. (go) to the cinema last week.

Slide 16 - Question ouverte

............. you .............. (go) to the cinema last week?

Slide 17 - Question ouverte

Welke tense vind je het lastigst?
Present simple
Present continuous
Past simple

Slide 18 - Sondage

A warm up: Hoe zeg je veel in het Engels?

Slide 19 - Carte mentale

Uitleg much & many
  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Voorbeelden:
Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 20 - Diapositive

Uitleg much & many
  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.

Voorbeeld:
He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?


Slide 21 - Diapositive

Much
Many
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 22 - Question de remorquage

I don't really have much/many money.
A
much
B
many

Slide 23 - Quiz

much/many?

.................. people
A
much
B
many

Slide 24 - Quiz

much/many?

...................... time
A
much
B
many

Slide 25 - Quiz

much/many?

............... umbrellas
A
much
B
many

Slide 26 - Quiz

much/many?
............... love
A
much
B
many

Slide 27 - Quiz

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 28 - Question de remorquage

Lightning vocab round

Slide 29 - Diapositive

optellen
A
add up
B
count up

Slide 30 - Quiz

Vooral
A
foremost
B
mostly

Slide 31 - Quiz

zich voorstellen (in je hoofd😬)
A
to introduce
B
imagine

Slide 32 - Quiz

earring
afraid
skirt
underneath
wellies
size

Slide 33 - Question de remorquage

kan je een paar voorbeelden geven van bezittelijk voornaamwoorden in het Engels? denk aan; mijn, haar, zijn, jouw etc.

Slide 34 - Carte mentale

This is .... sweater.
A
my
B
mine

Slide 35 - Quiz

I know. But it's not .......... I borrowed it from Gaby.
A
my
B
mine

Slide 36 - Quiz

Who's Gaby? Is she ....... sister?
A
my
B
mine
C
your
D
yours

Slide 37 - Quiz

Time for......
maths test! Are you ready?
A
our
B
ours

Slide 38 - Quiz

I really want to have it, but it's not .....
A
her
B
hers
C
my
D
mine

Slide 39 - Quiz