Oefening 4 op p. 332
Oplossingen:
d. Hij vindt het belachelijk: het gaat om welk speelgoed je geeft, niet om de kleur ervan.
e. Hij kijkt anders naar de dingen.
f. Dat ze prachtig zijn. Hij ziet dat, maar de andere mensen niet. Als ze dat ook zouden zien, zouden ze niet kunnen stoppen met kijken ernaar.
==> ! Verbeter MET EEN ANDERE KLEUR !