zinsontleden pv, ond, wwg, lv

Zinsontleding
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zinsontleding
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?

Wie heeft mijn potlood geleend?
A
mijn potlood
B
Wie
C
heeft
D
heeft geleend

Slide 2 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Straks ga ik zonnebloemen kopen voor mijn oma.
A
straks
B
ik
C
zonnebloemen
D
mijn oma

Slide 3 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De commandant bleef toch bevelen uitdelen.
A
bleef
B
bleef bevelen
C
bleef uitdelen
D
bleef bevelen uitdelen

Slide 4 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

De sleutels had ze op het aanrecht laten slingeren.
A
de sleutels
B
ze
C
het aanrecht
D
had laten slingeren

Slide 5 - Quiz

Mijn grote broer
heeft
de lange ladder
tegen de muur
geplaatst.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 6 - Question de remorquage

Over welk onderdeel heb jij uitleg nodig?

Slide 7 - Question ouverte

Ik volg nu de uitleg over persoonsvorm en onderwerp
Ik werk 10 minuten zelfstandig aan mijn weektaak.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Nu
kan
ik
de persoonsvorm
en het onderwerp
vinden.
persoonsvorm
onderwerp

Slide 10 - Question de remorquage

Ik volg nu de uitleg over gezegde en lijdend voorwerp.
Ik werk 15 minuten zelfstandig aan mijn weektaak.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Gisteren heb ik de boodschappen in de koelkast opgeruimd.
A
heb
B
heb opgeruimd
C
heb ik
D
opgeruimd

Slide 14 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De juf kijkt het werk binnen een week na.
A
kijkt
B
kijkt werk na
C
kijkt na
D
kijkt het werk na

Slide 15 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Groep 8 kan alle onderdelen vinden.
A
groep 8
B
kan
C
kan vinden
D
alle onderdelen

Slide 16 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Samen met Kees maak ik het huiswerk op de computer.
A
samen met Kees
B
het huiswerk
C
op de computer
D
ik

Slide 17 - Quiz

Laat zien!
Leerling 1 pakt een kaartje.
Leerling 1 leest de zin en de vraag.
De andere kinderen schrijven het antwoord op.
Leerling 2 zegt: Laat zien!
Leering 1 draait kaartje om.
De andere kinderen controleren.
Leerling 2 pakt kaartje, enz....

Slide 18 - Diapositive

Ik kan nu zelfstandig de persoonsvorm vinden in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Ik kan nu zelfstandig het onderwerp vinden in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Ik kan nu zelfstandig het werkwoordelijk gezegde vinden in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Ik kan nu zelfstandig het lijdend voorwerp vinden in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Hoe waardevol was deze les voor jou?
onvoldoende,ik heb te weinig geleerd.
voldoende, wat ik nog moest weten, weet ik nu.
top! Ik heb zelfs meer geleerd dan ik dacht.

Slide 23 - Sondage