Agressie in de zorg: Omgaan met moeilijk gedrag

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 4

Agressie in de zorg: Omgaan met moeilijk gedrag

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat agressie in de zorg is en hoe je hiermee om kunt gaan.

Start de les met het bespreken van het leerdoel.

Wat weet je al over agressie in de zorg?

Wat deed de assistent goed?

Wat is agressie in de zorg?

Agressie in de zorg is elke vorm van fysiek of verbaal geweld tegen zorgverleners.

Leg uit wat agressie in de zorg betekent en waarom het een probleem is.

Oorzaken van agressie

Agressie in de zorg is elke vorm van fysiek of verbaal geweld tegen zorgverleners.

Agressie kan veroorzaakt worden door verschillende factoren, zoals stress, pijn, angst, onbegrip en frustratie.

Beschrijf de mogelijke oorzaken van agressie in de zorg, en welke factoren kunnen bijdragen aan het ontstaan van agressie.

Soorten agressie:

Verbaal: Schelden, schreeuwen, bedreigingen of beledigingen.

Dit kan cliënten, familieleden of collega's betreffen.

Fysiek: Aanvallen, slaan, duwen of andere gewelddadige acties.

Dit kan ook het beschadigen van eigendommen omvatten.

bejegening = omgaan met

Empathie = je inleven in een ander

Escalatie = als iets uit de hand loopt 

Er zijn verschillende technieken om agressie te voorkomen of te verminderen, zoals het gebruik van non-verbale communicatie, empathie, en de-escalatie.

Geef concrete tips over hoe zorgverleners kunnen omgaan met agressie in de zorg, en leg uit waarom deze technieken effectief kunnen zijn.

Simulatie-oefening

Laat de leerlingen in groepen van twee een rollenspel spelen waarin de ene persoon een agressieve zorgvrager speelt en de andere persoon de zorgverlener is. Na afloop bespreken jullie wat er gebeurde en hoe de situatie beter aangepakt kon worden.

Organiseer een simulatie-oefening waarin de leerlingen kunnen oefenen met het omgaan met agressie in de zorg. Stimuleer de leerlingen om feedback te geven en te ontvangen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.