Huiswerkles 1 Medisch rekenen I - Milligrammen en procenten/promille

Beste student,

Welkom bij het vak medisch rekenen! 
Deze workshop is onderverdeeld in twee delen. Wanneer je deze workshops hebt afgerond, staat er een eindtoets op de planning over alle lesstof bij elkaar. 
 Deze toets moet je afronden met een 10. 
 Per workshop zijn er ook deeltoetsen om je voortgang te monitoren. 
Alle lesstof is online in LessonUp beschikbaar. Zorg dat je hiervoor een account hebt en gekoppeld bent aan de juiste klassecode. Dit kun je vragen aan de docent. 

 De lessen zullen bestaan uit (klassikale) theorielessen en (zelfstandige) huiswerklessen. 
Je kunt eventueel een schrift aanschaffen voor aantekeningen en het uitwerken van sommen. 

Voor vragen kun je altijd per mail contact met de docent opnemen.

Heel veel succes met deze workshop!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Medisch rekenenMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Beste student,

Welkom bij het vak medisch rekenen! 
Deze workshop is onderverdeeld in twee delen. Wanneer je deze workshops hebt afgerond, staat er een eindtoets op de planning over alle lesstof bij elkaar. 
 Deze toets moet je afronden met een 10. 
 Per workshop zijn er ook deeltoetsen om je voortgang te monitoren. 
Alle lesstof is online in LessonUp beschikbaar. Zorg dat je hiervoor een account hebt en gekoppeld bent aan de juiste klassecode. Dit kun je vragen aan de docent. 

 De lessen zullen bestaan uit (klassikale) theorielessen en (zelfstandige) huiswerklessen. 
Je kunt eventueel een schrift aanschaffen voor aantekeningen en het uitwerken van sommen. 

Voor vragen kun je altijd per mail contact met de docent opnemen.

Heel veel succes met deze workshop!

Slide 1 - Diapositive

Theorieles 1 behandeld? 
Je hebt zojuist Theorieles 1 behandeld in de les (of deze zelfstandig bestudeerd). 
Deze theorie is nodig voordat je van start gaat met deze huiswerkles! 

Slide 2 - Diapositive

Huiswerkles 1
Huiswerkles 1 bestaat uit 30 oefensommen over:
1. Milligrammen
2. Procenten/promille
3. Oplossingen
4. Verdunningen
5. Internationale eenheden

Slide 3 - Diapositive

Uitleg nodig?
Typ een willekeurige toets (laat het invulveld dus niet leeg) en sla je antwoord op.
Daarna kun je klikken op de knop UITLEG.
Hierin staat de som volledig uitgeschreven. 
Op deze manier kun je jezelf ook direct controleren. 

Slide 4 - Diapositive

Onderdeel milligrammen 
De volgende sommen gaan over het onderdeel milligrammen. 

Slide 5 - Diapositive

1. Je moet 75 mg injecteren, je hebt ampullen van 10 mg/ml.
Hoeveel ml injecteer je?

Slide 6 - Question ouverte

2. Zet 15mg/3ml om naar aantal mg per milliliter.

Slide 7 - Question ouverte

3. Je moet 50 mg injecteren, je hebt ampullen van 5 mg/ml.
Hoeveel ml injecteer je?

Slide 8 - Question ouverte

4. Je moet 4 mg injecteren, je hebt ampullen van 10 mg/ml.
Hoeveel ml injecteer je?

Slide 9 - Question ouverte

5. Zet 750mg/50ml om naar aantal mg per milliliter.

Slide 10 - Question ouverte

6. De heer Hoving heeft ten gevolge van een bottumor erg veel pijn. De arts geeft jou opdracht om hem intramusculair (i.m.) morfine te geven. Op de ampullen morfine staat: 10 mg/ml
Je moet de heer Hoving 7,5 mg morfine geven.
Hoeveel ml moet je hem dan geven?

Slide 11 - Question ouverte

7. Een zorgvrager krijgt 10 mg furosemide
In voorraad furosemide 50mg/2ml
Hoeveel injecteer je?

Slide 12 - Question ouverte

8. De oplossing bevat 30 mg/ml. Er moet 180 mg worden toegediend. Hoeveel ml moet worden geïnjecteerd?

Slide 13 - Question ouverte

9. Aanwezig is; morfine 20 mg/ml.
De patiënt moet 15 mg hebben, hoeveel ml geef je?

Slide 14 - Question ouverte

10. Aanwezig aramine ampullen 10 mg/ml.
De patiënt krijgt 7,5 mg toegediend,
hoeveel ml geef je dan?

Slide 15 - Question ouverte

11. Je moet 6 mg decadron injecteren, je hebt ampullen van 20 mg/ml
Hoeveel ml?

Slide 16 - Question ouverte

12. Aanwezig: morfine 20mg/ml.
De zorgvrager dient 5 mg te krijgen.
Hoeveel ml dien je de zorgvrager toe ?

Slide 17 - Question ouverte

13. 1500 mg oplossen in 5 ml. Je moet 750 mg injecteren. Hoeveel ml?

Slide 18 - Question ouverte

14. Aanwezig aramine ampullen van 5ml (1ml = 10 mg).
De patiënt krijgt 7,5 mg toegediend,
hoeveel ml geef je dan?


Slide 19 - Question ouverte

LET OP! Dit zijn TWEE SOMMEN:
15. Aanwezig ampullen van 10ml (1ml = 25 mg).
De patiënt krijgt 75 mg per dag toegediend.
A. hoeveel ml geef je per dag?
B. Hoeveel ampullen heb je nodig voor een maand (30dagen)?


Slide 20 - Question ouverte

Onderdeel procenten/promille
De volgende sommen gaan over het onderdeel procenten en promille 

Slide 21 - Diapositive

16. Je hebt een ampul met een oplossing van 10%. Hoeveel mg/ml is dit?

Slide 22 - Question ouverte

17. Je hebt een ampul met een oplossing van 1‰
Hoeveel mg/ml is dit?

Slide 23 - Question ouverte

18. Je hebt een ampul met een oplossing van 0,2%. Hoeveel mg/ml is dit?

Slide 24 - Question ouverte

19. Je hebt een ampul met een oplossing van 0,5‰
Hoeveel mg/ml is dit?

Slide 25 - Question ouverte

20. Aanwezig 1 % oplossing nodig 2 mg, hoeveel ml geef je?

Slide 26 - Question ouverte

21. Aanwezig 3 % oplossing nodig 6 mg, hoeveel ml geef je?

Slide 27 - Question ouverte

22. Aanwezig 4‰ oplossing nodig 6 mg, hoeveel ml geef je?

Slide 28 - Question ouverte

23. Hoeveel mg werkzame stof zit er in 1 ml van een 2% oplossing

Slide 29 - Question ouverte

24. Hoeveel mg Pethidine zit er in een ampul van 10 ml, met een oplossingssterkte van 5%

Slide 30 - Question ouverte

25. In voorraad een ampul met 2 ml morfine 5%. Je moet 60 mg geven, hoeveel ml spuit je?

Slide 31 - Question ouverte

26. Een zorgvrager moet 300 mg hebben. Op de ampul staat 15%. Hoeveel geef je?

Slide 32 - Question ouverte

27. Je hebt in voorraad een flacon zantac van 10 ml. De concentratie is 1%. Je moet 5 mg injecteren.
Hoeveel ml is dat?

Slide 33 - Question ouverte

28. je hebt een 3% oplossing je moet 60 mg injecteren. Hoeveel ml?

Slide 34 - Question ouverte

29. Hoeveel ampullen zijn er nodig voor een maand (30dagen) als een zorgvrager per dag 6mg Aramine moet krijgen uit
een ampul van 2ml met 1,5%?

Slide 35 - Question ouverte

30. Hoeveel ampullen zijn er nodig voor een maand (30dagen) als een zorgvrager per dag 10mg werkzame stof moet krijgen uit
een ampul van 5ml met 2,5%?
Zorg altijd voor voldoende voorraad.

Slide 36 - Question ouverte

Einde
Dit is het einde van huiswerkles 1. 

Je hebt geoefend met: 
1. Milligrammen
2. Procenten/promille
3. Oplossingen
4. Verdunningen
5. Internationale eenheden

Slide 37 - Diapositive