Luisteren 2.3 Betogende teksten

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Argumenteren

Taalblokken bouwsteen 5

Feiten

Zijn controleerbaar. Je kunt opzoeken of iets klopt.

Objectief

Krant, journaal/nieuws, lesboeken

Meningen of standpunten

Wat iemand van iets vindt of hoe iemand over iets denkt. 

Bijv.: De avondklok moet worden afgeschaft

Argumenten

Je mening of standpunt onderbouw je met argumenten. 

Deze kunnen objectief of subjectief zijn. 

objectief: 

subjectief:

Argumenten

Je mening of standpunt onderbouw je met argumenten. 

Deze kunnen objectief of subjectief zijn. 

objectief: feitelijk, controleerbaar

subjectief: gebaseerd op een gevoel of persoonlijke opvatting

Drogredenen

Onjuiste argumenten

Zijn broer is echt een &%$#!, dus hij zal zelf ook niet erg leuk zijn.

1. generalisatie
2. vals dilemma
3. verkeerde vergelijking
4. persoonlijke aanval

Je mag kiezen, je gaat met hem naar de bios of we zijn geen vrienden meer.

1. verkeerde vergelijking
2. vals dilemma
3. bespelen van het gevoel van publiek of tegenstander
4. onjuist beroep op autoriteit

Mijn nichtje van 12 zegt dat ik het verkeerde beroep heb gekozen.

1. persoonlijke aanval
2. onjuist beroep op autoriteit
3. verkeerde vergelijking
4. bespelen van het gevoel van publiek of tegenstander

In een dorp wonen alleen maar boeren.

1. vals dilemma
2. verkeerde vergelijking
3. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
4. generalisatie

Ik houd niet van appels. Appels zijn fruit. Dus ik houd niet van fruit.

1. generalisatie
2. persoonlijke aanval
3. verkeerde vergelijking
4. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Mijn opa van 87 drinkt iedere avond een borreltje. Dagelijks een borrel drinken, is dus gezond.

1. generalisatie
2. persoonlijke aanval
3. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
4. verkeerde vergelijking