Grammatica 1 & 2 les 1

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • I-pad (DICHT)
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • I-pad (DICHT)
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
  • Opening/welkom
  • Lezen
  • Startopdracht
  • Uitleg theorie 
  • Opdrachten maken 
  • Evaluatie les
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

Ik weet wat woordsoorten zijn.

Ik weet wat een lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord is.

Slide 3 - Diapositive

ijsje
Fietsen
Beker
Fotograferen

Slide 4 - Question de remorquage

Bedenk nu zelf nog wat woordsoorten

Slide 5 - Diapositive

Woordsoorten
Woorden in een zin kun je onderverdelen in woordsoorten. Je benoemt dan alle woorden.

Ik/ ga/ vandaag/ met/ mijn/ vrienden/ naar/de/stad.
Ik/ ga/ vandaag/ met mijn vrienden/ naar de stad.

Slide 6 - Diapositive

Welke woordsoorten ken jij nog?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het lidwoord?
Veel jongeren lezen tegenwoordig de krant op hun tablet.
A
Veel
B
de
C
op
D
hun

Slide 8 - Quiz

Lidwoord
Lidwoorden zijn kleine woordjes die je voor een zelfstandig naamwoord zet.

De, het, een.

De jongen, het meisje, een tafel.

Slide 9 - Diapositive

Wat is het lidwoord?
Ik weet niet of ik met de bus naar Den Haag ga.
A
niet
B
of
C
met
D
de

Slide 10 - Quiz

Wat is het lidwoord?
Jeroen ging de stad in voor nieuwe gymschoenen.
A
De
B
In
C
Voor
D
Nieuwe

Slide 11 - Quiz

Bedenk een
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Carte mentale

Zelfstandig naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.

Bijvoorbeeld: zoon, kat, roos, mobieltje, stad, verliefdheid.
Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord: Daan, Bolkestein, Arnhem, Maas, Duitsland.

Slide 13 - Diapositive

Zelfstandig naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud: boek – boeken.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: boek – boekje.
Je kunt er vaak de, het of een voor zetten: het boek, een boek; de vriend, een vriend.

Slide 14 - Diapositive

Werkwoorden
De woorden van een zin kun je indelen in woordsoorten. Een van de woordsoorten is het werkwoord (ww). In een zin staat ten minste één werkwoord. Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord. Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt:

Slide 15 - Diapositive

Werkwoorden
- kijken: De jongens keken naar een lachfilm.

- lachen: Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
- verwachten: Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
- starten: Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.


Slide 16 - Diapositive

Werkwoorden
Een werkwoord kun je vervoegen. Je geeft het dan verschillende werkwoordsvormen:



- lachen: lach – lacht – lachen – lachte – lachten – gelachen – lachend.
- vallen: val – valt – vallen – viel – vielen – gevallen – vallend.

Slide 17 - Diapositive


Bedenk werkwoorden bij deze foto

Slide 18 - Diapositive

Wat voor woordsoort is dag in de volgende zin?

Elke dag fiets ik 20 kilometer naar mijn werk.

Slide 19 - Question ouverte

Wat voor woordsoort is fiets in de volgende zin?

Elke dag fiets ik 20 kilometer naar mijn werk.

Slide 20 - Question ouverte

Wat voor woordsoort is kilometer in de volgende zin?
Elke dag fiets ik 20 kilometer naar mijn werk.

Slide 21 - Question ouverte

Wat voor woordsoort is dromen in de volgende zin?

In zijn dromen moet hij heel hard werken.

Slide 22 - Question ouverte

Wat voor woordsoort is werken in de volgende zin?

In zijn dromen moet hij heel hard werken.

Slide 23 - Question ouverte

Zelfstandig werken - in stilte



Maken:

Oefentoets Grammatica in Magister.






timer
1:00
Tekst

Slide 24 - Diapositive

Wat heb je geleerd
deze les?

Slide 25 - Carte mentale

Huiswerk volgende les

Oefentoets grammatica


Volgende les:

Woordsoorten/ zinsontleding


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive