Taal: bedrijvende en lijdende zin

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Taal: blok 4 week 2 les 7

De bedrijvende en lijdende zin

Spelregels en verwachtingen

Wat heb je tijdens de vorige les taal geleerd?

Lesdoel en lesverloop

Twee soorten zinnen

Bedrijvende zin

Lijdende zin

Onderwerp is actief en voert de handeling van het gezegde uit.

Het onderwerp in deze zin is NIET actief.

Twee soorten zinnen

Bedrijvende zin

"Ibrahim kopt de bal."

Lijdende zin

"De bal wordt gekopt door Ibrahim."

Onderwerp is actief en voert de handeling van het gezegde uit.

Het onderwerp in deze zin is NIET actief.

Twee soorten zinnen

Bedrijvende zin

"Karin koopt de appel."

Lijdende zin

"De appel wordt gekocht door Karin."

Onderwerp is actief en voert de handeling van het gezegde uit.

Het onderwerp in deze zin is NIET actief.

"Karel drinkt een flesje water."

1. Bedrijvende zin
2. Lijdende zin

"Een flesje water wordt gedronken door Karel."

1. Bedrijvende zin
2. Lijdende zin

Valt je iets op aan onderstaande zinnen?
"Karel drinkt een flesje water."
"Een flesje water wordt gedronken door Karel."

Bedrijvende zin naar lijdende zin

1. Maak van persoonsvorm een voltooid deelwoord en gebruik hulpwerkwoord 'worden'. 

2. Lijdend voorwerp van bedrijvende zin wordt het onderwerp in de lijdende zin.

3. Het onderwerp van de bedrijvende zin komt achter 'door' te staan in de lijdende zin.

Bedrijvende zin naar lijdende zin

"Lisa schrijft een brief".

1. Maak van persoonsvorm een voltooid deelwoord en gebruik hulpwerkwoord 'worden'. 

schrijft - wordt geschreven

2. Lijdend voorwerp van bedrijvende zin wordt het onderwerp in de lijdende zin.

3. Het onderwerp van de bedrijvende zin komt achter 'door' te staan in de lijdende zin.

Bedrijvende zin naar lijdende zin

"Lisa schrijft een brief".

1. Maak van persoonsvorm een voltooid deelwoord en gebruik hulpwerkwoord 'worden'. 

2. Lijdend voorwerp van bedrijvende zin wordt het onderwerp in de lijdende zin.

een brief

3. Het onderwerp van de bedrijvende zin komt achter 'door' te staan in de lijdende zin.

Bedrijvende zin naar lijdende zin

"Lisa schrijft een brief".

1. Maak van persoonsvorm een voltooid deelwoord en gebruik hulpwerkwoord 'worden'. 

2. Lijdend voorwerp van bedrijvende zin wordt het onderwerp in de lijdende zin.

3. Het onderwerp van de bedrijvende zin komt achter 'door' te staan in de lijdende zin.

door Lisa

Bedrijvende zin naar lijdende zin

"Lisa schrijft een brief".

wordt geschreven

een brief

door Lisa

"Een brief wordt geschreven door Lisa."

Bedrijvende zin naar lijdende zin

1. Zoek de persoonsvorm in de zin.

2. Maak van de persoonsvorm een voltooid deelwoord.

3. Zet het lijdend voorwerp vooraan.

4. Zet er een vorm van 'worden' achter. 

5. Zet voor het onderwerp 'door'. 

6. Maak de lijdende zin. 

Maak van de bedrijvende zin een lijdende zin:
"De juf geeft de uitleg."

Maak van de bedrijvende zin een lijdende zin:
"De leerling stelt een vraag."

Klassikaal opdracht 2

Quiz om af te sluiten!

Wat is de persoonsvorm in de zin?
"Hij knipt in het papier."

1. Hij
2. knipt
3. in
4. het papier

Wat is het onderwerp in de zin?
"Erika geeft de plant water."

1. Erika
2. geeft
3. de plant
4. water

"Erika geeft de plant water."
Bedrijvende of lijdende zin?

1. Bedrijvende zin
2. Lijdende zin

Patrick eet een stuk taart.

Onderwerp

Persoonsvorm

Lijdend voorwerp

"Een stuk taart wordt gegeten door Patrick."
Bedrijvende of lijdende zin?

1. Bedrijvende zin
2. Lijdende zin

"Een bal wordt gegooid door de student."
Bedrijvende of lijdende zin?

1. Bedrijvende zin
2. Lijdende zin

"De student gooit een bal."
Bedrijvende of lijdende zin?

1. Bedrijvende zin
2. Lijdende zin

De band zingt het mooie liedje.

Het programma wordt gekeken door Tim.

Bedrijvende zin

Lijdende zin

De vogel wordt vastgehouden door opa.

Jantje laat de hond uit.

Bedrijvende zin

Lijdende zin

Maak van de bedrijvende zin een lijdende zin:
"Nellie en Norah passen de schoenen."

Maak van de bedrijvende zin een lijdende zin:
"Jonas print een fotoboek."

Einde van de quiz

Wat vond je van je eigen werkhouding tijdens deze les?

😒🙁😐🙂😃