5V Beco FinZelf H5 herhaling

3.9.2
A
0,371 x 41.000
B
0,371 x 41.000 - 2.500
C
0,371 x 47.000
D
0,371 x 47.000 - 2.500
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3.9.2
A
0,371 x 41.000
B
0,371 x 41.000 - 2.500
C
0,371 x 47.000
D
0,371 x 47.000 - 2.500

Slide 1 - Quiz

3.9.4
A
12.711 / 41.000 x 100
B
12.711 / 47.000 x 100

Slide 2 - Quiz

4.8
schuld einde 2020?
A
6.000 - 1.351.37
B
6.000 - 1.771,37

Slide 3 - Quiz

4.8
De nettolasten nemen elk jaar ...(1), omdat het belastingvoordeel ...(2)
A
1> af 2> afneemt
B
1> af 2> toeneemt
C
1> toe 2> afneemt
D
1> toe 2> toeneemt

Slide 4 - Quiz

Rente / Interest
Enkelvoudige interest (e.i.) <------> Samengestelde interest (s.i.)( vaak ) bij leningen                               ( vaak ) bij sparen                  
rente over vast bedrag                           rente op rente                
rente elk jaar (periode) verrekend                                                    

Slide 5 - Diapositive

Samengestelde interest
Eindkapitaal = Beginkapitaal x ( 1 + p ) ^n

p = rekengetal percentage ( dus bij 4% wordt 1+p = 1,04 )
n = aantal perioden

Gekweekte interest = Eindkapitaal - Beginkapitaal

Slide 6 - Diapositive

Samengestelde interest
Let op:
Soms geldt het rentepercentage niet per jaar, maar per maand of per kwartaal. Andere periode dan een jaar moet er in de som altijd duidelijk bij staan.
n is dan het aantal maanden of kwartalen dat een bedrag op een bankrekening staat

Slide 7 - Diapositive

Vincent zet € 8.000,- op een spaarrekening tegen 1% rente per kwartaal. Hoeveel geld staat er na 2 jaar op zijn spaarrekening?
A
8.653
B
8.663

Slide 8 - Quiz

Jeroen zet op 1/1/2023 € 4.000,- apart op een spaarrekening tegen 3%.
Hoeveel staat er op 31/12/2027 op zijn spaarrekening?
A
4.502
B
4.637

Slide 9 - Quiz

Heb je liever 0,75% s.i. per maand of liever 9% s.i. per jaar?
A
0,75% per maand
B
maakt niets uit
C
9% per jaar

Slide 10 - Quiz

Voor het abonnement van een krant moet je voor 31/12 € 120,- betalen. Je krijgt een aanbod om maar € 117,- te hoeven betalen als je op 1/1 betaalt.
Ga je hier op in?
A
Als de rente 2% is wel
B
Als de rente 2% is niet
C
Als de rente 3% is wel
D
Als de rente 3% is niet

Slide 11 - Quiz

Opdracht
117 x 1,02 = 119,34
120 / 1,02 = 117,65
€ 120,- over een jaar is dus gelijk aan € 117,65 nu
 
117 x 1,03 = 120,51
120 / 1,03 = 116,50
€ 120,- over een jaar is dus gelijk aan € 116,50 nu

Slide 12 - Diapositive

Contante Waarde
Contante waarde is de waarde op dit moment van een bedrag dat in de toekomst beschikbaar komt, rekening houdend met het interestpercentage

CW = E / ( 1 + p ) ^ n

Of CW = E x ( 1 + p ) ^ -n

Slide 13 - Diapositive

Escaperoom renteberekeningen

Slide 14 - Diapositive

Hw.
Opgave 5.12

Slide 15 - Diapositive