20230209 VEZO322AK niveau 3 leerjaar 1 Samenvatten

Nederlands
VEZO322AK
Donderdag 09 februari 2023
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
VEZO322AK
Donderdag 09 februari 2023

Slide 1 - Diapositive

Planning VEZO322AK
  1. 21-12-2022: Woordenschat en schooltaalwoorden
  2. 11-01-2023: Onderwerp en hoofdgedachte + Indeling van een tekst
  3. 18-01-2023: Tekstdoel en tekstsoort + Feiten, meningen en argumenten
  4. 25-01-2023: Signalen en verbanden + Beeldspraak
  5. 09-02-2023: Samenvatten
  6. 16-02-2023: oefenen voor de toets
  7. 23-02-2023: TOETS SCHRIJVEN 

Slide 2 - Diapositive

Terugblik: les 25-01

Slide 3 - Diapositive

Terugblik: les 25-01

Signalen en verbanden 

en 

Beeldspraak

Slide 4 - Diapositive

Signalen en
verbanden

Slide 5 - Diapositive

Signalen en verbanden
Tekstverband:  Een tekst heeft structuur nodig om begrijpelijk en leesbaar te zijn. De volgorde van en de verbanden tussen de alinea's zijn daarbij heel belangrijk.

Signaalwoorden: De signaalwoorden geven de lezer een teken, een signaal: tussen deze alinea's, zinnen of delen van zinnen bestaat een bepaald verband. Het signaalwoord helpt je om dat verband te herkennen.

Kernzin: Dit is de zin in een alinea die het belangrijkste is. De andere zinnen staan in dienst van deze zin. Om een goede samenvatting te kunnen maken, moet je weten wat de kernzin van een alinea is. Meestal is de kernzin de eerste of de laatste zin van de alinea.

Slide 6 - Diapositive

Signalen en verbanden
1. Tekstverband: Opsomming: er worden gelijksoortige dingen na elkaar benoemd.
Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, ten slotte, om te beginnen, bovendien, dan, daarna, daarnaast, eerst...dan, verder, niet alleen...maar ook, noch...noch, ook, tevens, toen, vervolgens, zowel...als.

2. Tekstverband: Toelichting, uitleg: er wordt een toelichting of uitleg gegeven. 
Signaalwoorden: dat betekend, dat houd in, dat wil zeggen, met andere woorden, op deze wijze/manier. 

3. Tekstverband: Tegenstelling: er worden twee of meerdere tegenovergestelde zaken of meningen genoemd.
Signaalwoorden: (al)hoewel, anders dan, daarentegen, daar staat tegenover dat, (desal) niettemin, doch, echter, enerzijds...anderzijds, in plaats van, in tegenstelling tot, integendeel, maar, of, ofschoon, toch, terwijl, weliswaar.

4. Tekstverband: Reden, verklaring: de schrijver legt een oorzaak van een verschijnsel of gebeurtenis uit.
Signaalwoorden: aangezien, daarom, immers, namelijk, omdat, want. 

Slide 7 - Diapositive

Signalen en verbanden
5. Tekstverband: oorzaak - gevolg: er is iets gebeurd (oorzaak) wat er voor heeft gezorgd dat er iets anders gebeurde (gevolg). 
Signaalwoorden: aangezet door, daardoor, door, doordat, dus, gestimuleerd/geïnspireerd door, hierdoor, met als gevolg, naar aanleiding van, op het idee gebracht door, vanwege, wegens, zodoende.

6. Tekstverband: doel - middel: er worden in alinea's een doel en een middel om dat doel te bereiken benoemd.
Signaalwoorden: daartoe, door middel van, met als doel om, met behulp van, met het oog op, om, via, waarmee. 

7. Tekstverband: voorbeeld, bewijs: de schrijver geeft extra kracht aan wat hij vlak daarvoor gesteld heeft.
Signaalwoorden: als/ter illustratie, bijvoorbeeld, dat is het geval bij, denk maar aan, een voorbeeld daarvan is, kijk maar naar, zo, zoals. 

8. Tekstverband: voorwaarde: er wordt genoemd wat de voorwaarde is voor wat ervoor of erna wordt voorgesteld.
Signaalwoorden: aangenomen dat...dan, als, indien, in het geval dat, mits, op voorwaarde dat, stel dat...dan, tenzij, wanneer.

Slide 8 - Diapositive

Signalen en verbanden
9. Tekstverband: Vergelijking: er worden twee of meer zaken met elkaar vergeleken. 
Signaalwoorden: als, dan, doet denken aan, evenals, net als, vergeleken met, zoals, zo...als.

10. Tekstverband: Samenvatting, conclusie: de schrijver herhaalt in het kort de hoofdpunten uit een tekst. 
Signaalwoorden: alles bij elkaar genomen, al met al, concluderend, dan ook, de slotsom is, dus, kortom, om kort te gaan, samenvattend.  

Slide 9 - Diapositive

Beeldspraak

Slide 10 - Diapositive

Beeldspraak


  • Letterlijk taalgebruik -> Wat er staat, is wat je bedoelt.   
      'Ik draag een zwarte broek'.
  • Figuurlijk taalgebruik -> Er staat iets anders dan wat je bedoelt.
        'Ik heb veel zwart geld'.

Slide 11 - Diapositive

Beeldspraak
  • Gezegde: Een vaste groep woorden die samen één betekenis hebben. Ze staan in een zin.
    Voorbeeld: Met hart en ziel, een open deur en op de valreep.
  • Spreekwoord: Korte, krachtige uitspraken. Het is een hele zin.
    Voorbeeld: Wie A zegt, moet ook B zeggen, Niet geschoten is altijd mis.
  • Spreekwoorden zijn altijd zinnen met wijsheden of levenslessen erin. Een gezegde bevat, in tegenstelling tot een spreekwoord, vaak geen wijsheid. In een gezegde staat ook geen werkwoord. Hierdoor is een gezegde geen zin, maar een zinsdeel.

Slide 12 - Diapositive

09-02: Lesdoelen



  • MOTILE: 2F: Samenvatten

Slide 13 - Diapositive

Samenvatten
Een samenvatting helpt je om:

  • Moeilijke teksten beter te begrijpen. Je leest namelijk steeds een onderdeel van de tekst en schrijft dit in een paar voor jou goed te begrijpen zinnen op;
  • Informatie beter te onthouden voor bijvoorbeeld een toets op school of een presentatie.





Slide 14 - Diapositive

Samenvatten
Hoe lang moet een samenvatting zijn?

Dit hangt af van je doel. Een samenvatting kan verschillende lengtes hebben:

  • Alleen het onderwerp opschrijven >  Samenvatting in één of een paar woorden
  • De hoofdgedachte opschrijven >  Samenvatting in één zin
  • Globale samenvatting maken >  de titel en de kernzinnen van de alinea’s onder elkaar zetten (geschikt om samen te vatten voor jezelf)
  • Tekstvervangende samenvatting maken > De tekst in eigen woorden korter opschrijven (geschikt om samen te vatten voor jezelf, maar ook voor anderen die de hoofdtekst niet gelezen hebben).
Hieronder leer je twee manieren om een complete samenvatting te maken. Kies voor jezelf wat jij de fijnste manier vindt.




Slide 15 - Diapositive

Zelfwerktijd



  • MOTILE: samenvatten

Studiemeter > Mbo-webshop > licenties starten > Motile > studieplan > jouw klas > Samenvatten

timer
30:00

Slide 16 - Diapositive

09-02: Terugblik



  • MOTILE: 2F: samenvatten


Slide 17 - Diapositive