Taal, hoofdstuk 8, les 6

Taal: Hoofdstuk 8, les 6, 
boek blz 108 en 109
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Taal: Hoofdstuk 8, les 6, 
boek blz 108 en 109

Slide 1 - Diapositive

Een persoonsvorm is een werkwoord die veranderd door het onderwerp.
Hoe kan ik in een zin een pv vinden?

Slide 2 - Carte mentale

Sleep de persoonsvormen in de zinnen naar dit vak.
ik
vind
dat
iedereen
een
warme 
trui
moet 
dragen.
Je
kunt
nog 
veel 
meer 
doen
in 
jouw
woning.

Slide 3 - Question de remorquage

Een onderwerp vertelt
wie of wat iets doet of is.
Hoe kan ik in een zin het onderwerp vinden?

Slide 4 - Carte mentale

Sleep de onderwerpen in de zinnen naar dit vak.
ik
vind
dat
iedereen
een
warme 
trui
moet 
dragen.
Je
kunt
nog 
veel 
meer 
doen
in 
jouw
woning.

Slide 5 - Question de remorquage

Een werkwoord is een woord dat vertelt wat iets of iemand doet, of wat er gebeurt.

Wat is dan een gezegde?

Slide 6 - Carte mentale

Sleep alle werkwoorden in de zinnen naar dit vak.
ik
vind
dat
iedereen
een
warme 
trui
moet 
dragen.
Je
kunt
nog 
veel 
meer 
doen
in 
jouw
woning.

Slide 7 - Question de remorquage

doel:
Je kunt na deze les vertellen wat een lijdend voorwerp is.

Slide 8 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de volgende zin:
Oma heeft een trui gebreid.
A
oma
B
heeft
C
een tui
D
gebreid

Slide 9 - Quiz

Wat is het gezegde van de volgende zin:
Oma heeft een trui gebreid.
A
oma heeft
B
heeft een trui
C
heeft gebreid
D
een trui gebreid

Slide 10 - Quiz

Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is 
een zinsdeel die iets ondergaat.

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp.

Slide 11 - Diapositive

Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp kan je vinden door de vraag te stellen:
wie + gezegde + onderwerp
of 
wat + gezegde + onderwerp

Slide 12 - Diapositive

Oma heeft een trui gebreid
We hebben net bepaald dat het gezegde in de zin is: 
heeft gebreid.
We hebben net bepaald dat het onderwerp in de zin is: 
oma

Slide 13 - Diapositive

Oma heeft een trui gebreid
Om het lijdend voorwerp te vinden stellen we de vraag:
wie/wat + gezegde + onderwerp
Dat wordt in deze zin:
Wat heeft oma gebreid?

Slide 14 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Oma heeft een trui gebreid.

Slide 15 - Question ouverte

Nu jullie...
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Bo eet een boterham.

Slide 16 - Question ouverte

We gaan twee filmpjes kijken
Het filmpje de voetbaltraining kan je terugvinden op:
* zuluconnect, taalverhaal, taal
*Bij het kopje: mediatheek, ga je naar instructiefilmpje
* kies voor groep 7, blok 4, hoofdstuk 8

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Hfdst 8, Les 6. Opdracht 1, 2 en 3
Lees eerst de zinnen: 
opdr 1 a t/m f, opdr 2 a t/m e, opdr 3 a t/m d.
Maak daarna de vragen 1 t/m 5.

Let op: deze vragen hebben betrekking op elke zin!

Slide 19 - Diapositive

Hfdst 8, Les 6. Opdracht 4
Je geeft antwoord op alle 3 de vragen in hele zinnen.
Je onderstreept in elke zin het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp. 
Heb je één of meerdere kleuren niet? 
Geen probleem, dan geef je het zinsdeel een andere kleur.

Slide 20 - Diapositive

Hfdst 8, Les 6. 

Weet je even niet meer hoe je een zinsdeel moet vinden?
Geen probleem, kijk dan achterin je taalboek vanaf blz 192.

Slide 21 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak van les 6 de opdrachten 1,2,3 en 4 op blz 108 en 109.
Jullie krijgen hier 30 minuten de tijd voor.
Daarna bespreken we de antwoorden. 
Tijdens het maken van de opdrachten blijf je ingelogd,
Camera en microfoon zijn uit zodat je ongestoord kan werken.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 1
1. Wat is de persoonsvorm van de zin?
2. Wat is het gezegde van de zin?
3. Wat is het onderwerp van de zin?
4. Welke vraag moet je stellen om het LV te vinden?
5. Wat is het lijdend voorwerp van de zin?

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 2
1. Wat is het gezegde van de zin?
2. Wat is het onderwerp van de zin?
3. Welke vraag heb je gemaakt om het LV 
     te vinden?
4. Wat is het lijdend voorwerp van de zin?

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 3
1. Wat is het gezegde van de zin?
2. Wat is het onderwerp van de zin?
3. Welke vraag heb je gemaakt om het LV 
     te vinden?
4. Wat is het lijdend voorwerp van de zin?

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 4:
Hoeveel broers en zussen
heb jij?

Slide 26 - Carte mentale

Opdracht 4:
Van welke sport
houd jij?

Slide 27 - Carte mentale

Opdracht 4:
Wat eet jij het liefst?

Slide 28 - Carte mentale

Neem 30 minuten pauze

Blijf ingelogd op zuluconnect,
maar laat je microfoon en camera uit. 

Slide 29 - Diapositive