Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
De opkomst van steden
Slide 1 - Diapositive
Doelen voor deze les:
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De opkomst van handel en ambacht die basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.’
• Je kan uitleggen hoe en waardoor in Europa verstedelijking plaatsvond.
• Je kan uitleggen hoe handel en nijverheid elkaar stimuleerden.
• Je kan uitleggen hoe de geldeconomie zich ontwikkelde.
• Je kan 3 oorzaken geven van de urbanisatie tijdens de tijd van steden en staten.
• Je kan uitleggen welke producten in de tijd van steden en staten wel over grote afstanden werden verhandeld.
Je kan uitleggen welke regio’s in Europa rijk werden vanuit deze langeafstandshandel.
• Je kan uitleggen waarom waterwegen belangrijker waren dan in het Romeinse rijk.
• Je kan uitleggen wat hanzen waren.
• Je kan uitleggen wat de Hanze is.
Je kan uitleggen hoe de eerste banken ontstonden.
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De opkomst van handel en ambacht die basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.’
Slide 3 - Question ouverte
Leg uit waarom Nederland de ideale locatie had/heeft voor een handelsland.
Slide 4 - Question ouverte
0
Slide 5 - Vidéo
Verstedelijking
Oudste stad van Nederland.
Profiteerde van de opkomende handel tussen Engeland en Duitsland.
Ideale locatie aan de monding van 2 rivieren.
Slide 6 - Diapositive
0
Slide 7 - Vidéo
Leg uit waarom rivieren belangrijker waren voor handel dan wegen.
Slide 8 - Question ouverte
De middeleeuwse stad
Rivieren werden belangrijk omdat wegen vaak onverhard of slecht onderhouden waren.
Kenmerken middeleeuwse stad:
Kerk.
Stadsmuren.
Slide 9 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit wat urbanisatie is.
Slide 10 - Question ouverte
Urbanisatie: Het ontstaan en groei van steden
Slide 11 - Diapositive
Wat was de belangrijkste reden voor het beginnen van het hofstelsel en veranderde in de late middeleeuwen?
Slide 12 - Question ouverte
Verstedelijking
Steden konden weer ontstaan door:
Aanvallen door andere volken (Vooral Vikingen) namen af.
Voedselproductie stijgt.
Slide 13 - Diapositive
0
Slide 14 - Vidéo
Landbouwsamenleving
Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 4
Tijdvak 3
Landbouwsamenleving
Landbouwstedelijke samenleving
Landbouwstedelijke samenleving
Slide 15 - Question de remorquage
Aan de slag: Huiswerk
Afmaken 3.3.
Opdracht: 1, 2, 5, 8, 13 en 15
Maken paragraaf 4.1.
Opdracht 1, 3, 5 en 13
Slide 16 - Diapositive
De opkomst van steden
Slide 17 - Diapositive
Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De opkomst van handel en ambacht die basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.’
Slide 18 - Question ouverte
Wat is een ander woord voor verstedelijking?
Slide 19 - Question ouverte
Geef een oorzaak voor het verdwijnen van het hofstelsel
Slide 20 - Question ouverte
Verstedelijking
Voedselproductie steeg door:
Bossen werden gekapt.
Moerassen drooggelegd.
Polders werden gemaakt.
Drieslagstelsel.
Slide 21 - Diapositive
0
Slide 22 - Vidéo
Leg het verband tussen het ontstaan van de landbouwstedelijke samenleving in Egypte en in het Europa van de Middeleeuwen.
Slide 23 - Question ouverte
Verstedelijking
Oorzaak: Voedselproductie stijgt.
Gevolg: Mensen kunnen zich weer specialiseren in het verbouwen van andere producten zoals wijn of vleeskoeien.
Slide 24 - Diapositive
Verstedelijking
Boeren verkochten hun overschotten op plaatsen bij rivieren. Deze groeiden vaak uit tot markten.
Bij deze markten kwamen gespecialiseerde mensen wonen (Ambachten) die producten maakten voor boeren.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Leg het verband tussen de Hanze en de opkomst van de landbouwstedelijke samenleving.
Slide 27 - Question ouverte
0
Slide 28 - Vidéo
Handel en nijverheid
De Hanze:
Internationale handel organisatie waarbij steden geen tol of invoerbelasting hief aan handelaren uit steden die aangesloten waren bij de Hanze.
Slide 29 - Diapositive
0
Slide 30 - Vidéo
Met de terugkomst van de handel komt ook het (munt)geld weer terug, leg uit waarom dit met elkaar te maken heeft.
Slide 31 - Question ouverte
Geldeconomie
Oorzaak: Door de groei van de handel is er een geldeconomie ontstaan.
Gevolg: Rijke handelaren gaan zich specialiseren in geldhandel (Eerste bankiers)
Gaan geld uitlenen tegen Rente.
Gingen wisselbrieven uitgeven.
Giro ontstond.
Slide 32 - Diapositive
Gouden Florijn
Dit zijn gouden munten die in 1347 in Florence geslagen zijn. Deze munten worden gebruikt om handelsproducten mee te kopen en te verkopen.
Elke stad had eigen munten en reizen met muntgeld was niet veilig en gedoe daarom ontstonden in Noord-Italië banken
Slide 33 - Diapositive
Oplossing
In het noorden van Italië ontstonden banken.
Transacties vonden nu plaats via wisselbrieven(=Een schriftelijke betalingsopdracht van de ene aan de andere persoon, met tussenkomst van een wisselkantoor of bank)
Slide 34 - Diapositive
Geldeconomie
Nieuwe betaaldmethoden:
Wisselbrief: Brief waarmee je geld kon ophalen bij een bank in een andere stad.
Giro: Geld overmaken op een andere rekening.
Slide 35 - Diapositive
Tijd van monniken en ridders
Tijd van steden en staten
Feodalisme
Hofstelsel
Kerstening
centralisatie
Westers schisma
gildes
kruistochten
Hanze
Slide 36 - Question de remorquage
Landbouwsamenleving
Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 4
Tijdvak 3
Landbouwsamenleving
Landbouwstedelijke samenleving
Landbouwstedelijke samenleving
Slide 37 - Question de remorquage
landbouwstedelijke samenleving
landbouwstedelijke samenleving
landbouwsamenleving
Tijd van Grieken en romeinen
Tijd van monniken en ridders
Tijd van steden en staten
Slide 38 - Question de remorquage
Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De opkomst van handel en ambacht die basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.’
Slide 39 - Question ouverte
Aan de slag: Huiswerk
Afmaken 3.3. Opdracht: 1, 2, 5, 8, 13 en 15 Maken paragraaf 4.1. Opdracht 1, 3, 5 en 13