Wat zijn de verschillen tussen de werkwoorden "schlafen" en "machen"?
Slide 4 - Question ouverte
Sterke werkwoorden met een -a in de stam: Wat gebeurt daar mee? Leg uit met het voorbeeld van het werkwoorden fahren en laufen.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het verschil bij de du en de er/sie/es bij het werkwoorden "halten" en bij het werkwoord "arbeiten"?
Slide 6 - Question ouverte
Wat gebeurt er met sterke werkwoorden met een -e in de stam? leg de regel uit a.h.v. de werkwoorden lesen en sprechen.
Slide 7 - Question ouverte
Noem de 3 uitzonderingen van de e/i-Wechsel regel.
Slide 8 - Question ouverte
Kijk nu naar bladzijde 244 in je boek. Deze lijst moet je kennen voor het proefwerk. Wat valt je op aan de verleden tijd van het sterke werkwoord?
Slide 9 - Question ouverte
Waar eindigt het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord bijna altijd op?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is er bijzonder aan de sterke werkwoorden "bringen" en "denken"?
Slide 11 - Question ouverte
Let op!
Bij sterke werkwoorden in de verleden tijd krijgen de ICH-vorm en de ER/SIE/ES-vorm GEEN uitgang!
dus bij helfen in de verleden tijd:
Ich half
du halfst
er/sie/es half
wir halfen
ihr halft
Sie/sie halfen
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Kijk nu 5 min. de hele lijst met sterke werkwoorden door. Na deze 5 min. krijg je een aantal opdrachten die over de sterke werkwoorden gaan. Focus vooral op de verleden tijd en het voltooid deelwoord
timer
5:00
Slide 14 - Diapositive
(umziehen) Wir...... im Februar... (Präteritum)
Slide 15 - Question ouverte
(lügen) Warum .... ihr denn immer. (Präteritum)
Slide 16 - Question ouverte
(geben) Unsere Mannschaft .... ihr Bestes (Präteritum)
Slide 17 - Question ouverte
(aufschreiben) Wer... die Adresse des Vereins.... (Präteritum)
Slide 18 - Question ouverte
(helfen) Herr krause... mir bei dieser Übung (Präteritum)
Slide 19 - Question ouverte
(brechen) Der Spieler.... sich beim Training den Arm. (Präteritum)
Slide 20 - Question ouverte
(gewinnen) Trotz vieler Fehler ... unsere Mannschaft mit 2:0. (Präteritum)
Slide 21 - Question ouverte
(sehen) ... ihr die Spieler.... (Perfekt)
Slide 22 - Question ouverte
(gefallen)... dir die Galerie.. (Perfekt)
Slide 23 - Question ouverte
(sprechen).... der Profi mit dem Trainer... (Perfekt)
Slide 24 - Question ouverte
(stattfinden).... das Konzert im neuen Stadtion....(Perfekt)
Slide 25 - Question ouverte
(bekommen).... du das Geld....? (Perfekt)
Slide 26 - Question ouverte
(teilnehmen) Ich .... an dem Wettkampf.... (Perfekt)
Slide 27 - Question ouverte
(anrufen) Ich..... meine Eltern an. (Präteritum)
Slide 28 - Question ouverte
(lesen) Ihr...... gar keine Bücher....! (Perfekt)
Slide 29 - Question ouverte
(slapen) ich .... nachts auch oft unruhig. (präteritum)
Slide 30 - Question ouverte
(schlafen) ..... du nachts auch oft unruhig? (präsens)