H1 Schrijven

Schrijven
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 89 min

Éléments de cette leçon

Schrijven

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf:
*kun je verklaren wat je schrijfdoel is
*kun je vaststellen welke tekstsoort bij je schrijfdoel past
*kun je het taalgebruik voor je publiek bepalen
*schrijf je een tekst waarvan de inhoud bij het schrijfdoel past

Slide 2 - Diapositive

Noem de vijf tekstdoelen.

Slide 3 - Question ouverte

Noem de vijf tekstsoorten.

Slide 4 - Question ouverte

Noem de vijf tekstvormen.

Slide 5 - Question ouverte

Welke drie soorten publiek zijn er?

Slide 6 - Question ouverte

Huiswerk!

Slide 7 - Diapositive

Vraag 47.5 A en B
A) De lezer uitleg geven, want je wilt het aan hem uitleggen, zodat hij het nog eens kan nakijken.
B) De lezer met argumenten overtuigen van jouw mening over zijn reactie.

Slide 8 - Diapositive

vraag 47.5 C en D
C) De lezer informeren: de lezer laten weten dat je niet huis komt na school en dat je wel of niet mee- eet.
D) De lezer amuseren. Je wilt je oma een plezier doen en haar laten lachen.

Slide 9 - Diapositive

vraag 48 
1a Het schrijfdoel is de lezer overhalen de spelcomputer voor minder geld aan jou te verkopen. 
Tekstsoort= aansporende of activerende tekst

Slide 10 - Diapositive

b (voorbeeld)
Beste Youri,

  Graag wil ik je spelcomputer kopen. De prijs vind ik echt aan de hoge kant. Een spelcomputer van een halfjaar oud kost meestal een kwart minder dan de huidige verkoopprijs. Voor 30 euro minder dan de vraagprijs kom ik hem morgen met alle plezier ophalen, dan ben je er snel vanaf. Ik hoop dat je mij dit gunt. Ik hoor graag van je.

  Met vriendelijke groet,

  Je naam

Slide 11 - Diapositive

2a
Het schrijfdoel is de lezer informeren. De tekstsoort is informerende tekst.

Slide 12 - Diapositive

B                            

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 49
Elkaars teksten beoordelen.
10 min 

Slide 14 - Diapositive

1.15 Taalgebruik en publiek
Uitleg
Maken opdracht 50, 51 en 52

Slide 15 - Diapositive

1.16 taalverzorging
Opdracht 53

Slide 16 - Diapositive

 54 Toets opdracht blz 52.
Als je klaar bent ruil je van tekst en maak je opdracht 55 en 56.

Slide 17 - Diapositive

Evaluatie leerdoelen
*kun je verklaren wat je schrijfdoel is
*kun je vaststellen welke tekstsoort bij je schrijfdoel past
*kun je het taalgebruik voor je publiek bepalen
*schrijf je een tekst waarvan de inhoud bij het schrijfdoel past

Slide 18 - Diapositive

Kun je bij het schrijven van een tekst verklaren wat je schrijfdoel is?
A
ja
B
nee
C
een klein beetje

Slide 19 - Quiz

Kun je vaststellen welke tekstsoort bij je schrijfdoel past?
A
ja
B
nee
C
een klein beetje

Slide 20 - Quiz

Kun je het taalgebruik voor je publiek bepalen?
A
ja
B
nee
C
een klein beetje

Slide 21 - Quiz

Kun je een tekst schrijven waarvan de inhoud bij het schrijfdoel past?
A
ja
B
nee
C
een klein beetje

Slide 22 - Quiz

Welke zin is volgens de regels goed geschreven?
A
hebben we straks vakantie?
B
Hebben we straks vakantie!
C
Hebben we straks vakantie.
D
Hebben we straks vakantie?

Slide 23 - Quiz