klas 1 H21

klas 1 - 13 januari
  • lezen
  • Even herhalen: persoonsvorm en onderwerp;
  • huiswerk nakijken
  • instructie H21: soorten werkwoorden en 
werkwoordelijk gezegde;
  • aan de slag opdrachten maken
Doel: Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp in
een zin herkennen. Je weet welke soorten 
werkwoorden er zijn en hoe je het werkwoordelijk
gezegde kunt herkennen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

klas 1 - 13 januari
  • lezen
  • Even herhalen: persoonsvorm en onderwerp;
  • huiswerk nakijken
  • instructie H21: soorten werkwoorden en 
werkwoordelijk gezegde;
  • aan de slag opdrachten maken
Doel: Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp in
een zin herkennen. Je weet welke soorten 
werkwoorden er zijn en hoe je het werkwoordelijk
gezegde kunt herkennen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

En dan nu: grammatica!
huiswerk nakijken

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord.
De persoonsvorm vertelt wat het onderwerp doet.
- Verander de zin van tijd
- Verander van enkelvoud naar meervoud, of andersom
- Maak de zin vragend

De Pyreneeën liggen in Frankrijk.

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp
  • Wie of wat + persoonsvorm
  • Zin in enkelvoud of meervoud zetten

  • Onderwerp kan één woord zijn of een woordgroep.
  Ik heb hard geschaatst.
Mijn broer en ik hebben hard geschaatst.

Slide 6 - Diapositive

H21 soorten werkwoorden en het werkwoordelijk gezegde
Er zijn drie soorten werkwoorden:
  1. zelfstandig werkwoord (zww)
  2. hulpwerkwoord (hww)
  3. koppelwerkwoord (kww)
In dit hoofdstuk leer je wat een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord is.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 12 - Quiz

Wie zou de jas hebben meegenomen?
hebben = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quiz

Wie zou de jas hebben meegenomen?
meegenomen = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quiz

We hebben met elkaar gewandeld.
gewandeld = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 15 - Quiz

Ik begrijp de hulpwerkwoorden en zelfstandige werkwoorden!
A
Ja
B
Nee
C
Bijna!

Slide 16 - Quiz

werkwoordelijk gezegde
Elke zin bevat een gezegde. Het werkwoordelijk gezegde (wg) 'zegt' wat het onderwerp ' doet'.
Het wg bestaat altijd uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.

Slide 17 - Diapositive

Het sneeuwt al de hele dag.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 18 - Question ouverte

Is alles gelukt gisteren?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 19 - Question ouverte

De nieuwe buren hebben zich gisteren aan ons voorgesteld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 20 - Question ouverte

Afgelopen zondag heb ik alleen maar in de sneeuw gespeeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 21 - Question ouverte

Twee weken geleden was de live-uitzending van Vrienden van Amstel Live op tv te zien.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 22 - Question ouverte

Ik begrijp wat het werkwoordelijk gezegde inhoudt.
A
Ja, helemaal!
B
Een beetje, maar ik moet nog wel oefenen
C
Jammer genoeg begrijp ik er nog niets van.

Slide 23 - Quiz

klas 1 - 16 januari
lezen
even herhalen: hww-zww
instructie H 21 werkwoordelijk gezegde
aan de slag

Slide 24 - Diapositive