E & O p1 - hoofdstuk 3

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Het product

verschillen in assortiment

• Breedte van het assortiment: Veel verschillende productgroepen is breed assortiment, weinig is een smal assortiment.
  
• Lengte van het assortiment:  Lang assortiment veel producten in productgroepen en kort assortiment weinig producten
  
• Diepte van het assortiment: Diep assortiment veel productvarianten. Ondiep assortiment is weinig productvarianten.
  
• Hoogte van het assortiment: Hoog assortiment duurdere merken. Laag assortiment goedkopere merken
• Consistentie van het assortiment: Als product groepen bij elkaar passen.
  

Het assortiment van Jumbo is...

1. Smal
2. Ondiep
3. Breed
4. Diep

assortiment 

productgroep

product

productvariant

kleding

dameskleding 

jurk 

jurk lange mouw

drinken

frisdrank

cola

cola zero

Een telefoonwinkel verkoopt alleen de nieuwste iPhones. Van welk assortiment is hier sprake?

1. Diep en hoog assortiment
2. Diep en laag assortiment
3. Ondiep en hoog assortiment
4. Ondiep en laag assortiment

Het assortiment van een slagerij bestaat uit vele soorten vlees. Van welk assortiment is hier sprake?

1. Breed en diep assortiment
2. Breed en ondiep assortiment
3. Smal en diep assortiment
4. Smal en ondiep assortiment

Kernassortiment = De belangrijkste artikelen die een winkel verkoopt, waar de meeste consumenten voor komen. ​80% van de omzet

Randassortiment = Dit zijn de artikelen/productgroepen die de winkel als aanvulling op het kernassortiment heeft. ​

20% van de omzet

Complementaire artikelen

= Een artikel dat je 'erbij' verkoopt, is een complementair artikel.

Voorbeeld is een riem die je 

bij een spijkerbroek koopt 

of een bel bij een fiets.

Follow-up artikelen

= speciaal soort complementair artikel. Het is een artikel dat nodig is om het hoofdartikel te kunnen gebruiken.

Denk aan een opzetborstel bij een elektrische tandenborstel

of koffiefilters die nodig zijn bij een koffiezetapparaat.

Concurrerende artikelen

Concurrerende artikelen zijn dezelfde soort artikelen waaruit je kunt kiezen bij een winkel.

Denk aan alle de verschillende soorten en merken laptops die je kunt komen bij Mediamarkt.

Impulsartikelen

= Een artikel dat je in een opwelling koopt, zonder dat je het van tevoren van plan was.

Denk aan artikelen op het display bij

de kassa, waarop bijvoorbeeld

snoep en chocoladerepen staan.

Of bakken met artikelen in het gangpad

of bij de winkelingang.

Rage-artikel

= Een artikel dat inhaakt op een bepaalde rage. Een rage is iets dat in korte tijd heel erg populair wordt.

Voorbeeld: Loombandjes of oranje artikelen in de 

periode van het EK of WK.

Wat voor producten verkoopt een schoenenwinkel vooral?

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Speciality goods

Wat is een voorbeeld van convenience goods?

1. Schoenen
2. Kleding
3. Televisie
4. Brood

Wat is het kernassortiment van een doe-het-zelf winkel?

1. Knuffelbeer
2. Rolletje pepermunt
3. Tenten
4. Verf

Wat is het randassortiment van een bloemenzaak?

1. Bloemen
2. Bloemenkaartje
3. Planten
4. Vazen

Een kledingwinkel verkoopt ook sieraden. De sieraden horen bij het:

1. Randassortiment
2. Kernassortiment

Hoe is het assortiment van een winkel samengesteld?

1. 20% kern- en 80% randassortiment
2. 30% kern- en 70% randassortiment
3. 70% kern- en 30% randassortiment
4. 80% kern- en 20% randassortiment

Wat is een kernmerk van een fabrieksmerk?
Dat de verschillende soorten producten...

1. ...onder dezelfde merknaam worden verkocht
2. ...alleen via de fabriek worden verkocht
3. ...altijd A-merken zijn
4. ...witte merken zijn

Mensen eten tegenwoordig steeds minder vlees en meer vleesvervangers. Wat zijn vleesvervangers dan?

1. Trendproducten
2. Follow-up producten
3. Rageproducten
4. Complementaire producten

Wat voor merken verkoopt een winkel die uit wil stralen dat ze hele goedkope producten verkopen vooral?

1. A-merken
2. B-merken
3. C-merken
4. Fabrieksmerken

Geef een voorbeeld van
een follow-up artikel

Een telefoonhoesje is een voorbeeld van een:

1. Follow-up artikel
2. een complementair artikel
3. een impulsartikel
4. een rage-artikel

A Merken

B Merken

C Merken

Huis-

merken