Verkeer: situaties en borden

Verkeersquiz
17 oktober, Pontes Pieter Zeeman, Zierikzee
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Verkeersquiz
17 oktober, Pontes Pieter Zeeman, Zierikzee

Slide 1 - Diapositive

Doel
1. Ontdekken wat jullie weten over voorrang geven.
2. Ontdekken welke verkeersborden jullie kennen.
3. Ontdekken wat jullie weten over veilig fietsen. 

Slide 2 - Diapositive

Noem een aantal dingen
die je weet over voorrang

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Noem de 5 soorten
verkeersborden

Slide 5 - Carte mentale

De vijf goede soorten

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat voor soort bord was het?
A
Je moet hier....
B
Je mag hier niet....
C
Kijk hier is....
D
Voorrang

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Wat voor soort bord was het?
A
Je moet hier....
B
Je mag hier niet....
C
Voorrang
D
Kijk hier is

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Wat voor soort bord was het?
A
Kijk hier is .....
B
Je mag hier niet ......
C
Je moet hier .....
D
Voorrang

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Een voorrangsbord is echt anders.
Wat is er anders aan?

Slide 14 - Question ouverte

Wie heeft voorrang?

Slide 15 - Diapositive

Welke auto heeft voorrang?
A
De rode auto
B
De gele auto

Slide 16 - Quiz

Waarom was dat?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Hoe ziet een veilige fiets eruit?

Slide 19 - Carte mentale

Verkeer 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive


1. Waar hoort deze fietsverlichting?
A
Rood licht voor en wit licht achter.
B
Wit licht voor en rood licht achter
C
Je mag zelf weten waar je welke kleur doet.
D
Naast elkaar op je stuur

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

2. Dano fietst in het donker. Waarom moet hij zijn fietsverlichting aanzetten?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Dat moet alleen als hij op donkere weggetjes rijdt.
B
Dan ziet hij zelf beter waar hij fietst.
C
Dat is verplicht.
D
Licht aan hoeft alleen aan als er een auto aankomt.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo


3. Moet je als het regent overdag je fietslicht aandoen?
A
Ja, dan ben je beter zichtbaar.
B
Nee, want je ziet het licht overdag niet
C
Nee, want dat is slecht voor het lampje

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

4. De zon staat laag aan de hemel. Waarom is het veilig om je fietslicht aan te doen?
A
Als de zon zo laag staat, werken je reflectoren niet.
B
Als de zon laag staat, zien andere bestuurders je niet goed.

Slide 30 - Quiz

Andere gevaren in het verkeer

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Website met veel verkeersoefeningen

Slide 33 - Diapositive