Fiets

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 5,6

 

Verkeer

1. Waar hoort deze fietsverlichting?

1. Rood licht voor en wit licht achter.
2. Wit licht voor en rood licht achter
3. Je mag zelf weten waar je welke kleur doet.

1. Waar hoort deze verlichting?:

B. Wit licht voor en rood licht achter

2. Dano fietst in het donker. Waarom moet hij zijn fietsverlichting aanzetten?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Dat moet alleen als hij op donkere weggetjes rijdt.
2. Dan ziet hij zelf beter waar hij rijdt.
3. Dat is verplicht.

2. Dano fietst in het donker. Waarom moet hij zijn fietslicht aanzetten?

B en C: Dan ziet hij zelf beter waar hij rijdt én dat is verplicht.

3. Moet je als het regent overdag je fietslicht aandoen?

1. Ja, dan ben je beter zichtbaar.
2. Nee.

3. Moet je als het regent overdag je fietslicht aandoen?:

A. Ja, dan ben je beter zichtbaar.

4. De zon staat laag aan de hemel. Waarom is het veilig om je fietslicht aan te doen?

1. Als de zon zo laag staat, werken je reflectoren niet.
2. Als de zon laag staat, zien andere bestuurders je niet goed.

4. De zon staat laag aan de hemel. Waarom is het veilig om je fietslicht aan te doen?

B. Als de zon laag staat, zien andere bestuurders je niet goed.

5. Emmely heeft een nieuw fietslicht achterop haar fiets. Mag dit lichtje knipperen?

1. Ja.
2. Nee.

5. Emmely heeft een nieuw fietslicht achterop haar fiets. Mag dit licht knipperen?

B. Nee.

6. Emmely heeft een nieuw fietslicht achterop haar fiets. Mag dit lichtje wit zijn?

1. Ja.
2. Nee.

6. Emmely heeft een nieuw fietslicht achterop haar fiets. Mag dit lichtje wit zijn?

B. Nee.