Les 7 - Maag-darm deel II

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

wat zijn functies van het ademhalingsstelsel?
A
zuurstof/koolstofdioxide uitwisseling
B
zuurstof/koolstofdioxide uitwisseling en ruiken.
C
zuurstof/koolstofdioxide uitwisseling en spreken.
D
zuurstof opname in het bloed

Slide 3 - Quiz

Eén van de belangrijkste oorzaken van COPD is ........
A
Ongezond eten
B
Roken
C
Longontsteking
D
Vogels

Slide 4 - Quiz

Symphaticomimeticum
Bijwerkingen bij inhalaties:
Corticosteroïden
Trillingen
droge mond
spierkrampen
schimmelinfectie in de mond
heesheid
Hoesten

Slide 5 - Question de remorquage

Hoestmiddelen.  Wat is de werking?
olieen van bijv eukaluptus, kamper, mentol. 


emolliens zoals thijmsiroop 


mucolytica zoals fluimucil en broomhexine. 
Antitussiva (zoals noscapine en codeine)
verzachtende werking
verzachtende werking door suikers
verdunning/oplossen slijm. 
onderdrukken van hoestprikkel door receptor blokkkade. 

Slide 6 - Question de remorquage

Stelling: codeine is een anti-hoest middel. Maar hoort ook bij de groep opiaten.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Wanneer je inhalatiezalf aanbrengt bij een zorgvrager moet je op een aantal dingen letten. Wat hoort daar NIET BIJ?
A
dat je dit niet aanbrengt op slijmvliezen, in de neus , mond of ogen.
B
dat je na je aanbrengen goed je handen wassen
C
da je na het aanbrengen, de ingesmeerde huid afdekt met kleding of verband
D
dat je dit niet op beschadigde huid of wonden aanbrengt.

Slide 8 - Quiz

Welke bijwerkingen kun je krijgen van noscapine (een hoestonderdrukker/antitussiva)?
A
hoofdpijn, buikpijn, huiduitslag
B
opwinding, angst, misselijkheid en duizeligheid
C
obstipatie, huiduitslag, misselijkheid en obstipatie
D
obstipatie, huiduitslag en misselijkheid

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Anatomie. wat is wat? 
3

6

9

10

13
gaster
pancreas
jejunum/nuchtere darm
blinde darm
endeldarm

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Stelling: Bij de behandeling van misselijkheid/braken, is het belangrijk om te weten wat de oorzaak is.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Medicatie bij braken.  Wat hoort waar bij? 
Gember poeder/capsule of vers

anti histaminicum, zoals cinnerizine



5 HT3 blokker, zoals ondansetron
anti dopamine, zoals domperidon en primperan
zelfzorgmiddel. Werking niet helemaal duidelijk nog
serotoine receptor blokker. Vooral bij chemo-v/radiotherapie
vooral gebruikt bij reisziekte
onderdrukken van hoestprikkel door receptor blokkkade. 

Slide 28 - Question de remorquage

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Waarvoor staan de letters, ORS?

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

timer
1:00
Bij de bijwerkingen zag je staan: teratogeen.
Wat betekent teratogeen?

Slide 39 - Carte mentale

Slide 40 - Diapositive

Waarom moet je alert zijn/ stoppen met middelen als ACE-remmers/diuretica bij patiënten met diarree?
A
ivm interactie tussen deze middelen en de anti-diarree middelen
B
omdat de bloedspiegels dan in de war raken.
C
omdat deze middelen de diarree kunnen verergeren.
D
omdat deze middelen de dehydratie kunnen verergeren.

Slide 41 - Quiz

Medicatie bij diarree.  Wat hoort waar bij? 
ORS

anti histaminicum, zoals cinnerizine



5 HT3 blokker, zoals ondansetron
anti dopamine, zoals domperidon en primperan
zelfzorgmiddel. Werking niet helemaal duidelijk nog
serotoine receptor blokker. Vooral bij chemo-v/radiotherapie
vooral gebruikt bij reisziekte
onderdrukken van hoestprikkel door receptor blokkkade. 

Slide 42 - Question de remorquage

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive