woordenschat 4 toets

Nederlands
Woensdag 3e lesuur 
09.45-10.30
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Woensdag 3e lesuur 
09.45-10.30

Slide 1 - Diapositive

Programma
1. Toets woordenschat 4
2. Lezen 
3. Aan de slag 
4. Extra tijd

Slide 2 - Diapositive

Woordenschat 4
Maak de S.O. 
Ben je klaar? Pak dan je leesboek. 

Succes! 

Slide 3 - Diapositive

Verwijzen naar bezit
Je leert verwijzen naar bezit. 

Slide 4 - Diapositive

Bekijk de zin:
Giliam speelt met Giliams voetbal.
Het is duidelijk van wie de bal is: van Giliam. Toch leest de zin niet prettig. In een zin waar een bezit in staat, gebruik je een verwijswoord.
Giliam speelt met zijn voetbal.

Slide 5 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden staan altijd vóór het bezit waar het bij hoort: haar moeder; onze vrienden; dit is mijn vulpen

Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag 
Maak nu opdracht 1 en 2 op blz. 219 ,of op je iPad. 
Succes! 

Klaar voor het einde van de les? 
Steek je vinger op!

Slide 8 - Diapositive

Extra tijd?
Je mag wat voor jezelf doen! 

Heel goed gewerkt! 

Slide 9 - Diapositive

Tot morgen! 

Slide 10 - Diapositive