Lezen 2.5 voor de brugklas: oefenen, oefenen, oefenen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bijles Nederlands

Welkom!

Vandaag gaan we oefenen met leesvaardigheid

Wat gaan we doen?

• Huiswerk bespreken
  
• Uitleg leesvaardigheid
• Genoeg tijd over? --> leestekst maken
• Anders: --> Kahoot

Tekstsoorten

• Informatieve teksten: ze geven de lezer informatie. Bijv: krantenberichten, studieboeken. (er zijn ook nog instructieteksten dit is een speciaal soort informatieve tekst)

• Activerende teksten: ze sporen de lezer aan iets te gaan doen. Bijv: reclameteksten, oproepen.

• Teksten met meningen (betogende teksten): de schrijver brengt zijn mening naar voren. Bijv: ingezonden brieven, boekbesprekingen.

• Amuserende teksten: worden vooral voor plezier gelezen

Leesstrategieën 

• Zoekend lezen --> je bekijkt een tekst, zoekend naar de informatie die je nodig hebt
• Verkennend lezen --> Je bekijkt een tekst vluchtig
• Nauwkeurig lezen --> Je leest een tekst aandachtig en je neemt de inhoud goed in je op
• Studerend lezen --> Je leest een tekst met het doel te onthouden wat er staat

 

Hoe vind je het onderwerp?

Door te letten op:

• Titel
• De eerste zin of de eerste alinea
• Een tekening of foto bij de tekst
• Tussenkopjes en dikgedrukte of onderstreepte woorden

Hoofdgedachte

• Bestaat uit één of twee zinnen en vertelt waar de tekst over zal gaan.
• Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot.

leesdoelen - tekstdoelen

Wat jij als lezer wil bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat de schrijver met de tekst wil  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?

1. inleiding en slot
2. titel en plaatjes
3. de bron
4. het middenstuk

Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?

1. verkennend lezen
2. studerend lezen
3. nauwkeurig lezen
4. alle drie

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

1. Alleen de titel en de illustraties gebruiken
2. de inleiding lezen
3. Alle kernzinnen lezen
4. de titel, de inleiding en/of het slot

De hoofdgedachte van een tekst..

1. is hetzelfde als het onderwerp van de tekst
2. hoef je niet te weten.
3. schrijf je op als een zin
4. schrijf je op als een woordgroep

Als je het onderwerp van een tekst moet opschrijven, mag er een werkwoord in staan.

1. goed
2. fout

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. betogende tekst
3. activerende tekst
4. amuserende tekst

1. informerende tekst
2. amuserende tekst
3. activerende tekst
4. betogende tekst

1. informerende tekst
2. amuserende tekst
3. activerende tekst
4. betogende tekst

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.

Amuseren

Informeren

overtuigen

Activeren

Reclamefolder

Stripverhaal

oproep lid te worden

Handleiding

nieuwsbericht

Recept

klachtenbrief

Verslag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord:
'daarna'

1. opsommend
2. tegenstellend
3. tijdvolgorde

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord:
' daarentegen'

1. opsommend
2. tegenstellend
3. tijdvolgorde

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord:
'Bovendien'

1. opsommend
2. tegenstellend
3. tijdvolgorde