Formuleren H2 en H3
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Deze deur bij de hoofdingang is open, maar ... daar bij de zijuitgang niet.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 2 - Quiz
Waar verwijst 'die' naar in deze zin:
Deze deur bij de hoofdingang is open, maar die daar bij de zijuitgang niet.
A
deur
B
hoofdingang
C
zijuitgang
Slide 3 - Quiz
Die schoenen zijn erg duur, gelukkig zijn ... goedkoper.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 4 - Quiz
Waar verwijst 'deze' naar in de volgende zin:
Die schoenen zijn erg duur, gelukkig zijn deze goedkoper.
Die schoenen zijn erg duur, gelukkig zijn deze goedkoper.
A
schoenen
B
duur
C
goedkoper
Slide 5 - Quiz
Ik zie dat ... pakket hier niet voor jou is.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 6 - Quiz
De kleine hond, ... daar loopt met zijn baasje, loopt mank.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 7 - Quiz
Waar verwijst 'die' naar in de volgende zin?
De kleine hond, die daar loopt met zijn baasje, loopt mank.
De kleine hond, die daar loopt met zijn baasje, loopt mank.
A
de kleine hond
B
zijn baasje
C
mank
Slide 8 - Quiz
De leraar was al op de hoogte van het geheim ... Jan vertelde.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 9 - Quiz
Waar verwijst 'dat' naar in de volgende zin?
De leraar was al op de hoogte van het geheim dat Jan vertelde.
De leraar was al op de hoogte van het geheim dat Jan vertelde.
A
de leraar
B
het geheim
C
Jan
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Wat is belangrijk als je een brief schrijft?
Slide 14 - Carte mentale
Slide 15 - Diapositive
deelonderwerpen lekker eten
