Bestuiving en bevruchting bij planten

Bestuiving en bevruchting  bij planten
Hoofdstuk 7, bs 4
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bestuiving en bevruchting  bij planten
Hoofdstuk 7, bs 4

Slide 1 - Diapositive

Onderdelen van de bloem

Slide 2 - Diapositive

Meeldraden, mannelijk
Meeldraad=mannelijk voortplantingsorgaan 

Slide 3 - Diapositive

Stamper
vrouwelijke voortplantingsorgaan
stempel, stijl,vruchtbeginsel

Slide 4 - Diapositive

geslachten van bloemen. 
hebben meeldraden en stamper
Hebben alleen een stamper
Hebben alleen meeldraden 

Slide 5 - Diapositive

Een stuifmeelkorrel is:
A
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
B
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.
C
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
D
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Bestuiving
Bestuiving
Wanneer stuifmeel op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.

Bestuiving door insecten->insectenbloem
Bestuiving door de wind-> windbloem

Slide 8 - Diapositive

Insectenbloemen vs. windbloemen

Slide 9 - Diapositive

Insectenbloem vs windbloem

Slide 10 - Diapositive

Insectenbloemen       en               Windbloemen

Slide 11 - Diapositive

windbloem

Slide 12 - Diapositive

1) bestuiving (stuifmeel op stamper)
2) stuifmeelbuis groeit uit stuifmeelkorrel
3) helemaal tot aan vruchtbeginsel
4) als de stuifmeelbuis de 
eicel in het vruchtbeginsel bereikt, is er bevruchting
5) Dan ontstaat zaad uit zaadbeginsel
6) +  vrucht  uit vruchtbeginsel
Bevruchting

Slide 13 - Diapositive

Wat doen de meeldraad en de stamper?

Slide 14 - Diapositive

Stempel, stijl vruchtbeginsel

Slide 15 - Diapositive

Welk deel van de bloem groeit uit tot een vrucht?
A
Stempel
B
Stijl
C
Vruchtbeginsel
D
Blad

Slide 16 - Quiz

In welke volgorde wordt een plant bevrucht?
A
Bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting
B
Ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 17 - Quiz

Wat is bevruchting bij planten?
A
Het moment dat stuifmeel op de stamper komt
B
Het moment dat de kern van de stuifmeelkorrel en eicel versmelten
C
Als het zaadje ontstaat
D
Als de vrucht rijp is

Slide 18 - Quiz

Zaden en vruchten
 Een vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht

Slide 19 - Diapositive

-Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.
De vrucht kan ook ontstaan uit de bloembodem
Dit gebeurt bij de appel
Het klokhuis bevat het vruchtbeginsel en de zaden

Slide 20 - Diapositive

Kiem en zaad
Bevruchte eicel ->kiemplantje 

Zaadbeginsel -> zaad

In zaad zit dus een kiemplantje

Slide 21 - Diapositive

Zaadbeginsel is uitgegroeid tot zaadjes/pitten
Vruchtbeginsel is uitgegroeid tot de vrucht

Slide 22 - Diapositive

Hoe worden zaden verspreid?

Slide 23 - Diapositive

Verspreiding zaden
A
wind
B
dieren
C
bloem zelf

Slide 24 - Quiz

Windbloemen maken veel stuifmeel dat erg licht is.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat blijft op het
insect zijn lijf plakken?
A
nectar
B
de stamper
C
meeldraden
D
stuifmeel

Slide 26 - Quiz

Uitwerpselen van dieren zorgen voor de verspreiding van zaden en vruchten.
Hoe kan dat?
A
Zaden worden niet verteerd dus gaan met het poep het lichaam weer uit.
B
Uitwerpselen van dieren zijn heel erg goed voor de grond ( vruchtbaar)
C
Dieren bewaren het zaad in hun bek en spugen dat ergens anders weer uit

Slide 27 - Quiz

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Plant
B
Wind
C
Dieren
D
water

Slide 28 - Quiz

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Via dieren
B
Via de wind
C
Via de plant zelf

Slide 29 - Quiz

Een lekker ruikende gele bloem verspreid zijn zaden via de wind. Hoe wordt zo een plant genoemd
A
Insectenbloem
B
Windbloem
C
Niet te zeggen
D
Vlinderbloem

Slide 30 - Quiz

Wat is een kenmerk van een windbloem?
A
weinig stuifmeel
B
grote stempel en meeldraden buiten de bloem
C
gekleurde kroonbladeren
D
stamper en meeldraden zitten diep in de bloem

Slide 31 - Quiz

Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Allebei

Slide 33 - Quiz

Een tulp is een windbloem.

A
Waar
B
Nietwaar

Slide 34 - Quiz

Hoe wordt deze plant bevrucht?
A
wind
B
insecten

Slide 35 - Quiz

hw 
blz 58 tm 67:  1 tm 8 (  3/4/6 niet)

top 3:
blz 58 tm 67:    opdr 2, 7 en 8

Slide 36 - Diapositive