Welkomstwoord P1

Hoe schrijf je een welkomstwoord?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoe schrijf je een welkomstwoord?

Slide 1 - Diapositive

Wat is je doel van het welkomstwoord?

Slide 2 - Carte mentale

1: Wat is het doel van een welkomstwoord?

Denk bijvoorbeeld aan…
- enthousiasmeren voor je park en ze ‘lekker’ maken voor hun vakantie
- ze welkom laten voelen en nieuwsgierigheid prikkelen
- waarom is het hier zo leuk voor jullie doelgroep?

Slide 3 - Diapositive

Wie is je doelgroep?

Slide 4 - Carte mentale

2: Is je welkomstwoord gericht op jouw doelgroep?


Denk bijvoorbeeld aan….
- dit betekent dat je het ook op ‘die toon’ gaat schrijven

Slide 5 - Diapositive

Wat wil je vertellen in een welkomstwoord?

Slide 6 - Carte mentale

3: Wat wil je vertellen in een welkomstwoord?

Denk bijvoorbeeld aan…
- wat je te bieden hebt (geen algemene praatjes, prikkel nieuwsgierigheid)
- ze zijn al op je park/ camping en hebben al vooronderzoek gedaan voordat ze hebben geboekt.

Slide 7 - Diapositive

Opmaak
  • Titel
  • Inleiding
  • Kern
  • Slot

  • Lay-out

Slide 8 - Diapositive

Wervende kop
Zorg ervoor dat de titel van je welkomstwoord spannend en verleidelijk is. Je doel is dat ze de map gaan lezen en ervan gebruik maken.

Slide 9 - Diapositive

Titels 
  • Directe titel:  laat weinig te raden over.

-Welkom bij Hotel de Botel

  • Indirecte titel: prikkelt de nieuwsgierigheid en roept vragen op
    - Oost west Hotel de Best


Slide 10 - Diapositive

Titels
  • Reden-waarom-titel
    Vier redenen om bij Park Westervoort vakantie te vieren

  • Vraagtitel
    Wie wil er nu niet vakantie vieren bij Park Westervoort?

Slide 11 - Diapositive

4: Opmaak van je welkomstwoord?
Denk bijvoorbeeld aan…
- inleiding ( leuke opening (oneliner) en vertellen wat je gaat vertellen),
- kern (onderwerpen)
- slot (leuke oneliner / afsluiter)
- lay out (hoe ziet je welkomstwoord er uit? Is het een mooie opmaak, nodigt het uit, is het prikkelend?

Slide 12 - Diapositive

Begin (inleiding)
- In de inleiding staat de aanleiding:  het doel van de tekst
- Welkom 
- Waarom is het hier zo leuk voor de doelgroep?



Slide 13 - Diapositive

Kern
- Informatief (nieuwe kennis delen)

- Passie naar voren laten komen

- Doel is helder (wat wil je bereiken?)




Slide 14 - Diapositive

Kern (vervolg)
- Wat heb je te bieden (geen algemene praatjes, prikkel nieuwsgierigheid)
   
- Alinea per onderwerp

Slide 15 - Diapositive

Slot
- Gepaste afsluiting (gericht op de doelgroep)

- Een conclusie

- Leuke afsluiter/ oneliner

Slide 16 - Diapositive

Actief schrijven
Wat is dat?

Slide 17 - Diapositive

Schrijf actief
Gebruik niet teveel hulpwerkwoorden!!

Wat zijn hulpwerkwoorden?

Slide 18 - Diapositive

hulpwerkwoorden weg
  • Twee hulpwerkwoorden: Ik zou graag een koekje willen eten.

  • Een hulpwerkwoord: Ik wil graag een koekje eten.

  • Zonder hulpwerkwoord: Ik eet graag een koekje.

Slide 19 - Diapositive

Actief schrijven
  • Niet:
Wij willen proberen u op tijd op de hoogte brengen van de vertrektijden.


  • Wel:
Wij brengen u tijdig op de hoogte van de vertrektijden

Slide 20 - Diapositive

Laat zien welke voordelen je biedt!
  • Bepaart het me tijd of moeite?
  • Stijg ik ermee in aanzien bij vrienden of familie?
  • wat 'win' ik ermee?

Noem de productvoordelen van het park

Slide 21 - Diapositive

Schrijf duidelijk
  • Gebruik geen wollige taal met veel moeilijke woorden.

  • Gebruik spreektaal.

  • Zorg dat mensen begrijpen wat je te vertellen hebt.

  • Spreek de lezer aan met jij/je/u.

Slide 22 - Diapositive

Keep it simple
Gebruik geen lange zinnen. Lange zinnen knip je op in twee delen. 

Slide 23 - Diapositive

Schrijf prikkelend
  • Maak geen saaie lijstjes met allerlei feiten over bijvoorbeeld het park. 
  • Schrijf beeldend of gebruik bijvoorbeeld  anekdotes:
    vertel het zo dat de lezer het zich kan voorstellen. 

Slide 24 - Diapositive