1hv49

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1hv49

Aujourd'hui

Het bezittelijk voornaamwoord

Exercice 26 p.66

Quiz 

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Lesdoel: 

                                                  1) Ik herken  het   bezittelijk                                                                     voornaamwoord in een Franse zin 

en

                                                 2)  ik kan een zin maken met het                                                                      bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Wat weet je van het bezittelijk voornaamwoord? ( Frans en/ of Nederlands)?

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)

• Mijn = mon, .... , mes
• Jouw = ton, ta, ....
• Zijn/haar = ...., sa, ses

Remplis le tableau!

(zonder je boek)

Dit zijn Franse bezittelijke voornaamwoorden

mon

ma

mes

ton

ta

tes

son

sa

ses

je

il

elle

tu

nous

vous

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) maison

1. mon
2. ma
3. mes

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) photo (vrl)

1. mon
2. ma
3. mes

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) chat (mnl)

1. son
2. sa
3. ses

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Ce n'est pas (haar) cahier (mnl)

1. son
2. sa
3. ses

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (haar) soeur (vrl)

1. son
2. sa
3. ses

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) fille (vrl)

1. son
2. sa
3. ses

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (mijn) chaussettes rouges (mv).

1. mon
2. ma
3. mes

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (haar) chat (mnl)

1. son
2. sa
3. ses

Hoe vertaal je:
de hond?

Welk woord hoort bij de afbeelding?

Le voisin = de vriend

1. goed
2. fout

Vertaal:
de zus

Hoe vertaal je:
de zoon?

1. la fille
2. le frère
3. le fils
4. la fils

Vertaal:
gescheiden

Wat betekent:
le demi-frère?

Hoe vertaal je:
morgen?

Vul de juiste vorm van AVOIR in
Tu ------- un frère?

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Nous ______ un chien et deux chats.

1. a
2. avez
3. ont
4. avons

Hoe vertaal je:
Jullie hebben

1. J´ai
2. nous avons
3. vous avez
4. ils ont

Vertaal:
Zij heeft

Vertaal:
Ik heb

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Grammaire 'Avoir'  hebben

ik heb

jij hebt

hij/zij/men heeft 

wij hebben

jullie hebben/ u heeft

zij hebben

Sleep de Franse woorden naar de Nederlandse vertaling

ACHT

ELF

ACHTTIEN

TWINTIG

ONZE

VINGT

DIX-HUIT

HUIT

dix

treize

vingt

cinq

onze

quatorze

10

13

20

5

11

14