Tussenwerpsel H1

Tussenwerpsels
Uitroepen en klanknabootsingen heten tussenwerpsels
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tussenwerpsels
Uitroepen en klanknabootsingen heten tussenwerpsels

Slide 1 - Diapositive

Indeling tussenwerpsels
-van bevestiging en ontkenning: ja, jawel, nee;

-van emotie (verbazing, schrik, pijn): au, ach, hoera, bah, hèhè
-van sociaal contact: hoi, houdoe, goedenavond, halt, sorry;
-van klanknabootsing: miauw, waf, tok, brrr, plof, tuut(tuut).


Slide 2 - Diapositive

werkwoorden versus tussenwerpsels
-woorden als miauwen, blaffen, kakelen en toeteren, die ook (dieren-)geluiden weergeven, zijn werkwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Heden, wat is hier aan de hand?’ riep moeder, 
Werkwoord
Tussenwerpsel
Zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Question de remorquage

De roman speelt niet in de middeleeuwen, maar in het heden.
Werkwoord
Tussenwerpsel
Zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Question de remorquage

Geef een voorbeeld van een tussenwerpsel

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Lien

Meest gemaakte fouten
Sommige samentrekkingen zijn volgens de regels onjuist, maar worden niet door iedereen als fout ervaren. 

Slide 8 - Diapositive

Alex’ ouders hebben een prachtige, dure auto, maar hij alleen een oude fiets.

Alex’ ouders hebben een prachtige, dure auto, maar hij heeft alleen een oude fiets.



De meeste mensen zullen vinden dat heeft moet worden toegevoegd. 

Slide 9 - Diapositive

Toen Els de Staatsloterij won, riep ze: ‘Joepie, ik ga rentenieren, olé!’
Wat is het tussenwerpsel?
A
Staatsloterij
B
riep
C
Joepie
D
olé

Slide 10 - Quiz

‘Lang leve de koning!’ riep de burgemeester. ‘Hoera, hoera, hoera.’
Hoeveel tussenwerpsels staan er in de zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Hé, wat moet dat daar?’ bulderde de conciërge tegen de kwajongens.
A
B
bulderde
C
tegen

Slide 12 - Quiz

Ik weet wat een tussenwerpsel is
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

1. Alle collega’s hebben Jolinde gefeliciteerd met haar benoeming tot chef.
2. Gefeliciteerd, u bent benoemd tot chef van de verkoopafdeling.

Wat is het verschil tussen het woord gefeliciteerd?

Slide 14 - Question ouverte

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 t/ 6
Zorg dat ik je planner kan aftekenen
Maak de schrijfopdracht 'Wijk en Straat'

Slide 15 - Diapositive