Werken aan geschiedenis

- Kan je de eerste schooldag eens reconstrueren? 
- Waarom is jullie versie hiervan verschillend? 

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisSecundair onderwijs

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

- Kan je de eerste schooldag eens reconstrueren? 
- Waarom is jullie versie hiervan verschillend? 

Slide 1 - Diapositive

geschiedenis

Slide 2 - Carte mentale

Wat is het verschil tussen verleden en geschiedenis?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Werken met bronnen
Wanneer we geschiedenis schrijven, baseren we ons steeds op bronnen uit het verleden. Om een correct beeld van het verleden te kunnen maken, moeten we dus leren hoe we met die bronnen moeten omgaan en welke informatie we eruit kunnen afleiden.


Slide 5 - Diapositive

Stap 1: De historische vraag
Stap 1: de historische vraag
Elk historisch onderzoek begint met een historische vraag. Doorheen de lessen geschiedenis stellen we voortdurend historische vragen. Je kan ze herkennen aan de volgende criteria:
• De vraag gaat over het verleden
• De vraag gaat over mensen of menselijk handelen
• De vraag is gesitueerd in tijd & ruimte

Slide 6 - Diapositive

Stappenplan historische vraag
1. Lees de vraag aandachtig. Duid woorden aan die je niet begrijpt. 
2. Heeft de vraag iets met mensen of menselijk handelen te maken? 
Ja: Bekijk de volgende stappen
Neen: Het gaat niet om een historische vraag. 
3. Gaat de vraag over iets van vroeger?
• JA: dan gaat het om een historische vraag
• NEEN: check de volgende stap
4. Gaat de vraag over hoe iets van vandaag gegroeid is uit het verleden?
• JA: dan gaat het om een historische vraag
• NEEN: check de volgende stap
5. Gaat de vraag over hoe we weten dat iets vroeger zo was?
• JA: dan gaat het om een historische vraag
• NEEN: check de volgende stap
6. Twijfel je bij de punten 3, 4 en 5.
• JA: noteer dan een argument waarom het volgens jou wel of niet om een historische vraag gaat.
• NEEN: het is geen historische vraag


Slide 7 - Diapositive

Historische vraag:
Hoeveel is een euro waard?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Historische vraag?
Gaat de ontdekking van een bron ons rijk en beroemd maken?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Historische vraag?
Welke rol speelden slaven in de Griekse samenleving tijdens de oudheid?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Historische vraag?
Hoe ziet een blad eruit?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Historische vraag?
In welke natuurlijke omstandigheden kwam de Griekse landbouwsamenleving tot stand tijdens de 8ste eeuw v. C.?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Historische vraag?
Wat zijn de gelijkenissen tussen de Atheense democratie in de 5de eeuw v. C. en de hedendaagse democratie in België?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Stap 2: Bronnen
Bronnen geven informatie over het verleden. Ze zijn de basis van onze historische kennis. Toch is niet elke bron hetzelfde, dus we moeten ze duidelijk beschrijven en indelen.
Een eerste onderscheid dat we kunnen maken, is het verschil tussen een historische bron en een historisch werk.
• historische bron: overblijfsel uit het verleden dat we gebruiken om een beeld te vormen van het verleden.
o Bijvoorbeeld: een potscherf, een muurschildering, een interview, een schilderij, ...
• historisch werk: resultaat van het werk van een historicus (geschiedkundige) of iemand die een beeld wil vormen van het verleden.
o Bijvoorbeeld: een biografie over Napoleon, een reconstructietekening over het leven in een middeleeuwse stad, een boek over de geschiedenis van Griekenland, een documentaire over het leven tijdens de Industriële Revolutie, ...

Slide 14 - Diapositive

Een tweede onderscheid dat we kunnen maken, is gebaseerd op het tijdstip waarop de bron gemaakt werd. Hierbij kunnen we onze bronnen onderverdelen in primaire en secundaire bronnen.
• primaire bron: dateert uit de tijd zelf van wat beschreven wordt. De maker is een mogelijke ooggetuige en/of er zit weinig tijd tussen de gebeurtenis en het moment waarop de bron gemaakt werd.
o Bijvoorbeeld: een monnik beschrijft het leven van Karel de Grote. De schrijver leeft aan het hof van de keizer en komt vaak met hem in contact
o Bijvoorbeeld: een soldaat houdt tijdens de Eerste Wereldoorlog een dagboek bij waarin hij elke avond opschrijft wat er die dag gebeurd is.
• secundaire bron: later gemaakt, niet in de tijd zelf van wat beschreven wordt. De maker is geen ooggetuige en/of er zit veel tijd tussen de gebeurtenis en het moment waarop de bron gemaakt werd.
o Bijvoorbeeld: een hedendaagse schrijver maakt een biografie waarin hij het leven van een middeleeuwse koning beschrijft.
o Bijvoorbeeld: een schrijver aan het hof van een Romeinse keizer schrijft een geschiedenis van de stad Rome. Het startpunt van zijn boek ligt 700 jaar eerder.

Slide 15 - Diapositive

Een laatste onderscheid dat we kunnen maken, is gebaseerd op de vorm van de bron. Hierbij kunnen we werken met geschreven en ongeschreven bronnen.
• geschreven bron: bronnen waar de klemtoon ligt op geschreven tekst.
• ongeschreven bron: bronnen die vooral niet schriftelijk van aard zijn, zoals voorwerpen, mondelinge getuigenissen, afbeeldingen, enz.

Slide 16 - Diapositive

4

Slide 17 - Vidéo

Wanneer we werken met bronnen, zijn er enkele belangrijke zaken die steeds in het achterhoofd gehouden moeten worden:
1. Bronnen geven geen exacte weergave van het verleden. Ze werden gemaakt door makers/auteurs die in een bepaalde context leven, bepaalde doelen willen bereiken en een specifiek doelpubliek in gedachten hadden.
2. Op basis van bronnen vormen historici een beeld van het verleden. Dit beeld is steeds onvolledig en kan veranderen. Zo lieten niet alle betrokkenen bij een gebeurtenis of ontwikkeling een bron na en kunnen bronnen bewerkt, beschadigd of verloren zijn.
3. Elk beeld van het verleden is subjectief. Het steunt steeds op een interpretatie van de bronnen door historici.

Slide 18 - Diapositive

00:52
voorbeelden van
ongeschreven bronnen

Slide 19 - Carte mentale

00:53
voorbeelden van
geschreven bronnen

Slide 20 - Carte mentale

01:55
Wat is een secundaire bron?
A
Een bron met veel tekst
B
een bron met weinig tekst
C
een bron waarvan de maker rechtstreeks getuige is
D
bron uit een latere tijd

Slide 21 - Quiz

01:55
Wat zijn primaire bronnen?
A
bronnen met veel tekst
B
bronnen met weinig tekst
C
bron waarvan de maker rechtstreeks getuige is
D
bron uit een latere tijd

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

Bruikbaarheid van een bron
Het verleden heeft ons een enorme schat aan bronnen bezorgd. Om een historisch onderzoek gericht te kunnen voeren, is het belangrijk om de bruikbaarheid van de bronnen te beoordelen. Zo is niet elke bron even bruikbaar in functie van de gestelde historische vraag.
Een bruikbare bron is een bron die een (gedeeltelijk) antwoord biedt op de gestelde historische vraag.
• Bijvoorbeeld: een historicus wil onderzoek doen naar de positie van vrouwen in 1939. Hiervoor zal een dagboek van een vrouw uit deze periode bruikbaarder zijn dan het dagboek van een man uit deze periode.

Slide 25 - Diapositive

Betrouwbaarheid van een bron
Zoals eerder aangehaald werd, is geschiedenis steeds een subjectief beeld van het verleden. Bronnen zijn steeds in een bepaalde context, met een bepaald doel en voor een bepaald doelpubliek gemaakt. Daarnaast worden ze ook op een bepaalde manier geïnterpreteerd door historici. Dit alles heeft een invloed op de betrouwbaarheid van de bron.


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Stel jezelf steeds de volgende vragen om de betrouwbaarheid van een bron te bepalen:
• Hoe beïnvloed de achtergrond & context (standplaatsgebondenheid) van de maker van de bron de manier waarop hij / zij naar de werkelijkheid kijkt?
o geslacht, leeftijd, woonplaats
o kenmerken zoals beroep of rijkdom, of hij tot de elite of een bepaalde groep behoorde …
o de ideeën, normen en waarden van de maker
• Wanneer is de bron gemaakt? Is ze uit de tijd zelf (primair) of later gemaakt (secundair)?
• Welke bedoeling had de maker van de bron: informeren/overtuigen/ amuseren/ontroeren/inspireren?

Slide 28 - Diapositive

Representativiteit van een bron
Wanneer we bronnen gebruiken om een beeld van het verleden te reconstrueren, is het belangrijk om te bepalen of de informatie uit de bron en/of het standpunt van de auteur van toepassing is voor de hele maatschappij of een uitzondering is.
De onderstaande vragen kunnen je op weg zetten om de representativiteit van een bron te bepalen.
• Geeft de bron een algemene mening in de maatschappij weer of eerder een uitzonderlijk standpunt?
• Zijn er meerdere bronnen die hetzelfde beeld geven?
• Sluit de bron aan bij de eerdere kennis over de bestudeerde maatschappij?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Representativiteit van een bron
Als ik de kenmerken van een samenleving tijdens een bepaalde periode ken, kan ik onderzoeken hoe typerend (representatief) een bron is voor de samenleving of periode.
Een bron is minder representatief:
• als er slechts één van bestaat (1 bron is geen bron)
• als de maker een uniek standpunt weergeeft
• als andere mensen in de samenleving een ander standpunt hebben
• als wat je ontdekt in de bron niet overeenkomt met de algemene kenmerken van een samenleving in de periode die je bestudeert

Slide 32 - Diapositive

Stap 6: een besluit formuleren
Na het bestuderen van de bronnen, is het steeds belangrijk om de historische vraag te beantwoorden. Gebruik hiervoor je kennis van de leerstof en de (nieuwe) inzichten uit het bronnenonderzoek.
Wees steeds grondig in het formuleren van je antwoord. Ga ervan uit dat de lezer van je besluit de bronnen niet gelezen heeft. Verwijs daarom steeds duidelijk naar specifieke makers, gebeurtenissen, informatie uit je bronnen en de context.

Slide 33 - Diapositive

Bewerkte bronnen
Je moet er ook rekening mee houden dat historische bronnen die in de lessen gebruikt worden dikwijls bewerkt zijn. Dat betekent dat ze niet gelijk zijn aan de originele bron. Bronnen worden ingekort of vertaald, er wordt een titel toegevoegd, enz. Die ingrepen kunnen de betekenis van de bron beïnvloeden.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive