Impro #3 (3)


beamer


stijn  manoah  boaz  marijn  kas  franco  sem  thomas 

merel  thari  ruben  milan  rick   elianne  joëlle  iris  liv  kirsten

amare  marije  dorien  kalijn  levi  kars  bram  maël  axel  stefanie  zara 


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


beamer


stijn  manoah  boaz  marijn  kas  franco  sem  thomas 

merel  thari  ruben  milan  rick   elianne  joëlle  iris  liv  kirsten

amare  marije  dorien  kalijn  levi  kars  bram  maël  axel  stefanie  zara 


Slide 1 - Diapositive

beamer


sabine jeanne liora lisa emma noor lucia iris

aron l daniel renske manouk fleur anne jan manuel lucie talitha heleen

sander niek lucas laurens mark bram karst auke aron h  

Slide 2 - Diapositive

VORIGE KEER
WIE WAT WAAR DEFINIËREN

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen

Ik kan uitleggen wat streven en motief inhoudt. 
Ik kan uitleggen wat subacties zijn. 
Ik kan verschillende subacties herkennen in zinnen en vanuit een impro-scène.
Ik kan subacties gebruiken om mijn streven (proberen) te bereiken in een scène.

Slide 4 - Diapositive

Hoe krijg jij je zin?

Slide 5 - Carte mentale

Uitleg
Subacties 
Wat wil jij van de ander (streven) 
en waarom (motief)?
Hoge en lage status

Slide 6 - Diapositive

Hoge status

Beleefd:
VB: vragen, beargumenteren

Straffen: 
VB: dreigen, bevelen

Samen: 
VB: deal sluiten, chanteren

Lage status

Slijmen
VB: complimenteren, verleiden

Agressief
VB: boos worden, dreigen

Ontwijken
VB: afleiden, over iets anders beginnen

Slide 7 - Diapositive

Verschillende subacties
 Vragen
Commanderen
Schreeuwen
Huilen
Slijmen
Dreigen
Smoesjes verzinnen
Afleiden

Beleefd zijn 
(Weg)lachen
Redeneren
Alternatieven verzinnen
Dreigen
Deal sluiten (compromis) 
De politie bellen
Zwijgen
Verleiden

Slide 8 - Diapositive

'Oké, dan is alleen afdrogen ook goed. Maar dan wil ik je niet meer horen over dat feestje, goed?'
A
Ontwijken
B
Samen
C
Agressief
D
Slijmen

Slide 9 - Quiz


'Wow, mam! Wat zit je haar goed. Ik had een vraagje...'
A
Slijmen
B
Straffen
C
Agressief
D
Beleefd

Slide 10 - Quiz


'Ik mag hier ook nooit wat! Als ik nu niet... dan...'
A
Slijmen
B
Agressief
C
Straffen
D
Samen

Slide 11 - Quiz

'En nu heel snel hier komen, anders kun je dat feestje wel op je buik schrijven!'
A
Samen
B
Agressief
C
Straffen
D
Ontwijkend

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Welke dingen hebben de spelers letterlijk gezegd om de wie, wat, waar en wanneer te definiëren?

Slide 14 - Question ouverte


Wat is het streven van Isabelle?
A
Ze wil dat Sanne haar geld geeft
B
Ze wil dat Sanne stopt met exposeren
C
Ze wil dat Sanne toegeeft dat de kunstwerken van haar zijn
D
Er is geen duidelijk streven

Slide 15 - Quiz


Waarom wil Sanne geld verdienen
aan Isabelles werk?
A
Omdat hij haar stom vindt
B
Omdat hij zelf geen inspiratie had
C
Anders zou hij zijn positie verliezen bij de galeriehouder
D
Omdat hij miljonair wil worden

Slide 16 - Quiz


Wie speelt de hoge status?
A
Isabelle
B
Sanne (de man)

Slide 17 - Quiz

Bij welke subactie hoort dit citaat?
'Help me nou even, ... jij kan buiten kaders denken... ik heb dat talent niet!'
A
Ontwijken
B
Samen
C
Agressief
D
Slijmen

Slide 18 - Quiz

Bij welke subactie hoort dit citaat?

'Er is geen "we" meer als je dit doet hè'
A
Ontwijken
B
Straffen
C
Agressief
D
Beleefd

Slide 19 - Quiz

Bij welke subactie hoort dit citaat?
'Oh, deze heb ik nooit gezien, huh?'
A
Samen
B
Straffen
C
Beleefd
D
Ontwijkend

Slide 20 - Quiz

WIE-WAT-WAAR-CIRKEL
Maak duo's. Spreek af wie nummer 1 is, wie 2.

Slide 21 - Diapositive

WIE-WAT-WAAR-CIRKEL
Straks probeer je zo snel mogelijk te definiëren wie jullie zijn, wat er aan de hand is en waar jullie zijn in een mini-scène.
Je lost het probleem ook op, één van de twee krijgt dus z'n zin of jullie sluiten een 'deal'. 

Slide 22 - Diapositive

Jouw beurt! 
Het rad bepaalt...

Slide 23 - Diapositive

Lesdoelencheck

Ik kan uitleggen wat streven en motief inhoudt. 
Ik kan uitleggen wat subacties zijn. 
Ik kan verschillende subacties herkennen in zinnen en vanuit een impro-scène.
Ik kan subacties gebruiken om mijn streven (proberen) te bereiken in een scène.

Slide 24 - Diapositive