Impro 25 mei

impro 25 mei
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

impro 25 mei

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vorige keer
streven, motief en subacties

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vandaag
veel zelf oefenen met improvisatie

Slide 3 - Diapositive

stop... contact
cluedo 
iets anders
inspringspel
op en af met een woord
cluedo

Slide 4 - Diapositive

Zorg voor 5 leerlingen op de vloer. Speler 1 blijft op de vloer, de anderen gaan naar de gang. Met het publiek wordt er een moordenaar, moordwapen en moordlocatie bedacht. Aan speler 1 de taak dit zo goed mogelijk uit te beelden aan speler 2. Als speler 2 alle drie de elementen in zijn hoofd heeft, komt speler 3 op. Speler 1 gaat aan de kant en laat niks merken. Speler 2 beeldt nu uit aan speler 3 wat hij net door heeft gekregen van speler 1. Herhaling voor speler 4 en 5. Speler 5 vertelt aan het einde van de rit wat ervan over is gebleven, wat is aan hem uitgebeeld?
abc'tje

Slide 5 - Diapositive

Verdeel de groep in tweeën. Een groep is publiek, de andere groep komt in een rij op de vloer staan. Maak van die rij weer twee rijen. De eerste twee vooraan in die rij beginnen met de scène. Ze zijn bijv. ouder en kind. De ouder begint de eerste zin met de letter A, het kind reageert met een zin die begint met de letter B. Als de zin gezegd is, sluiten ze achterin de rij aan. De eerstvolgende gaat verder met de C, D, E, etc.
op en af
met een woord

Slide 6 - Diapositive

Er staan 4 leerlingen op de vloer. Iedereen krijgt een woord aangewezen. 

cijfer
kleur
voertuig
naam

Als ze dit woord horen, moeten ze op of af met een geldige reden. Als ze hun eigen woord zeggen, mogen ze niet af. 

Dit doen ze hierna in groepjes van vier.

inspringspel

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stop.. contact

Slide 8 - Diapositive

Twee spelers op de vloer. Er wordt een wie, wat, waar bedacht. Op het moment dat de spelers horen: 'contact', moeten ze elkaar aanraken. Dit moeten ze verwerken in hun spel. Als ze horen 'stop', mogen ze hier weer mee stoppen. 
iets anders

Slide 9 - Diapositive

Twee spelers op de vloer. Ze krijgen een locatie mee, bijvoorbeeld een restaurant. Elke keer wanneer er een spelaanbod komt 'kan ik u iets te drinken inschenken?' en er wordt 'iets anders' geroepen, moeten de spelers iets anders inbrengen tot dit niet meer gebeurt. De spelleider beslist zelf wanneer hij tevreden is en zegt niets meer. De spelers spelen dan gewoon door tot er een aanbod is waar de spelleider niet tevreden mee is.
Hoge status

Beleefd:
VB: vragen, beargumenteren

Straffen: 
VB: dreigen, bevelen

Samen: 
VB: deal sluiten, chanteren

Lage status

Slijmen
VB: complimenteren, verleiden

Agressief
VB: boos worden, dreigen

Ontwijken
VB: afleiden, over iets anders beginnen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen
Commanderen
Schreeuwen
Huilen
Verleiden
Slijmen
Dreigen
Smoesjes verzinnen
Afleiden
Lachen
Beleefd zijn
Manipuleren
Redeneren
Alternatieven verzinnen
Ontwijken (over iets anders beginnen)
Deal sluiten (compromis)
De politie bellen
Zwijgen
Chanteren

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wie-wat-waar-cirkel

Slide 12 - Diapositive

De leerlingen gaan staan in twee cirkels, een binnen en een buiten cirkel, zodat ze ook kunnen doorschuiven. Ze krijgen steeds minder gegevens mee als ze de scène ingaan.