24/25 week 2 les 2

www.instagram.com

vocabulaire

depuis combien de temps?

58

un village - une ville

beaucoup 

elle avait

• les devoirs / terugblik vorige les 
• la prononciation
• la grammaire - werkwoorden -re

Le but: à la fin de ce cours:

• heb ik geoefend met tellen tot 100
• heb ik nieuwe woorden geleerd
• kan ik de werkwoorden op -re vervoegen in het Frans (présent)

Les devoirs

leren apprendre 1 blz 37

Battle A2C - A2E

Battle A2C - A2E

Sta op! 

Timer gaat aan. Ik zeg een Frans woord

Weet je het woord, steek je vinger op

Krijg je de beurt en heb je het goed, ga zitten

Als iedereen zit stopt de timer

Écoute et choisis les bons chiffres

1. 63 – 5 – 57 – 43 – 80
2. 73 – 50 – 57 – 43 – 24
3. 73 – 15 – 57 – 42 – 90

Écoute et choisis les bons chiffres

1. 12 – 99 – 18 – 13 – 17
2. 12 – 19 – 14 – 43 – 29
3. 12 – 9 – 48 – 33 – 27

Écoute et choisis les bons chiffres

1. 14 – 27 – 15 – 29 – 16
2. 40 – 17 – 51 – 26 – 62
3. 40 – 7 – 61 – 30 – 26

Les devoirs - exercice 4

1. de dokter

2. is allergisch voor

3. zich voelen

4. opstaan

5. faalangst

6. in slaap vallen

7. dik worden

8. een keuze

La prononciation

J'ai 

bijou - la bouche, le bouton, le couds, se coucher 

chauffeur - au, jaune, faute, mauvais 

chique - que, qui, quel, qu'est-ce que, quand

dents, la ventre, le dentiste, se sentir, je pense 

Eerst 1 minuut in tweetallen zelfstandig oefenen en juiste uitspraak bepalen.

La prononciation

J'ai [ee]

bijou - la bouche, le bouton, le couds, se coucher [oe]

chauffeur - au, jaune, faute, mauvais [oo]

chique - que, qui, quel, qu'est-ce que, quand [k]

dents, la ventre, le dentiste, se sentir, je pense [o]

werkwoorden in het Frans

Welke hebben jullie geleerd?

regelmatig versus onregelmatig

Regelmatige werkwoorden

- regel toepassen 

- veel werkwoorden dezelfde manier 

Werkwoorden eindigend op:

 -er   -re -ir

Onregelmatige werkwoorden

- geen regel toepassen 

- van buiten leren

Bijv. être, avoir, aller, faire, vouloir

Regelmatige ww op -er

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -er. 

Bijvoorbeeld:

• danser
• parler 
• travailler
• écouter
• jouer
• donner
• aimer

Regelmatige ww op -re

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• attendre (wachten)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• vendre (verkopen)
• rendre (teruggeven)
• perdre (verliezen)

Regelmatige werkwoorden -RE

Werkwoorden die eindigen op -RE, bv. vendre

Stap 1:  Stam nemen: VENDRE -> stam VEND -> 

Stap 2: juiste onderwerp + uitgang toevoegen

je vends                     nous vendons

tu vends                     vous vendez

il vend                          ils vendent

Le verbe régulier en -re

1. Stam van het werkwoord [ => -re]

2. Zet de juiste uitgang er achter

voorbeeld: attendre = wachten

uitgangen: s, s, -, ons,
           ez,ent

Passé Composé

De voltooide tijd van een werkwoord op -RE maak je zo:

Stap 1: Stam nemen: VENDRE -> stam VEND 

Stap 2: juiste onderwerp + uitgang U -> VENDU

ik heb verkocht -> j'ai vendu

hij heeft verkocht -> il a vendu

wij hebben verkocht-> nous avons vendu

De passé composé

werkwoorden:

- ER --> é 

- RE --> u 

De passé composé

(perdre) Il a perdu= hij heeft verloren

Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op -u: 

attendu - entendu - rendu

Boeken dicht!

Kijken wat jullie onthouden hebben!

Ils/elles

Je/J'

Vous

Tu

Nous

Il/elle/on

stam + ons

stam + s

stam + /

stam + ent

stam + ez

stam + s

Welk werkwoord past niet in het rijtje?

1. perdre
2. écouter
3. attendre
4. vendre

Welk vorm is goed?

vendre - elle

1. elle vende
2. elle vendres
3. elle vend
4. elle vends

Welk vorm is goed?

attendre - j'

1. j'attende
2. j'attendu
3. j'attends
4. j'attendre

Vertaal

U heeft geantwoord (répondre)

1. vous répondu
2. vous êtes répondu
3. vous avez répondu
4. vous répondez

Vertaal

Zij verkopen (vendre)

1. ils vendre
2. ils vendons
3. il vend
4. ils vendent

Vertaal
Hij heeft verkocht

1. il a vendé
2. il a vendu
3. il est vendi
4. il vend

Welk vorm is goed?

habiter - tu

1. tu habites
2. tu habit
3. tu habits
4. tu habiter

Au travail - 2 routes

8D - le chien / le chat, le vélo, le portable, le bus

le français est difficile	le français est facile
8B 8C	8C 8D

Les devoirs

Leren apprendres 2 en 3

SO luistervaardigheid week 10-14 maart. Welke dag?

Wat heb je geleerd?

Noem 5 lichaamsdelen in het Frans

Vertaal: 14, 39, 16, 99

Vertaal de zin: il a perdu son portable.

De docent noemt een aantal artikelen op die hij gekocht heeft. De leerlingen maken de som op en de snelste groep steekt zijn vinger op om de som in het Frans op te noemen. Als het klopt heeft de groep 1 punt. Zo niet mag de volgende groep zijn som op noemen. 

Dit wordt meerdere ronden herhaald met steeds nieuwe artikelen.

Ik schrijf woorden op het bord:

Jean Petit: le bras, la main, le doigt, la jambe,  le pied, l'épaule, la fesse.

Daarna weghalen want ze gaan het goed proberen te schrijven in de Lessonup...