Signaalwoorden: uitbreiding, tegenstelling, reden/oorzaak

Signaalwoorden blz 48+49
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden blz 48+49

Slide 1 - Diapositive

signaalwoorden die uitbreiding aangeven.

Hierna komt er nog iets. Er komt bijvoorbeeld een extra verklaring of reden.

Slide 2 - Diapositive

zin 1 - ik heb geen zin in mijn huiswerk
zin 2- ik heb geen tijd voor mijn huiswerk

Ik heb geen zin in mijn huiswerk bovendien heb ik er ook geen tijd voor

Slide 3 - Diapositive

I'm too tired to go for a walk. ................, it's raining.
A
besides
B
although
C
thus
D
even though

Slide 4 - Quiz

He was cold and tired, and, ............., he was hungry
A
however
B
otherwise
C
furthermore
D
whereas

Slide 5 - Quiz

............... to the animals we have purchased, there is native wildlife.
A
because
B
besides
C
hence
D
in addition

Slide 6 - Quiz

Swimming alone is against the rules and, ............, it's dangerous
A
although
B
moreover
C
however
D
otherwise

Slide 7 - Quiz

... the fish ... the meat was very good.
A
neither - nor
B
as - if
C
in - addition
D
once - upon

Slide 8 - Quiz

She could not lie ....... on her face ....... on her side.
A
in - addition
B
as - if
C
either - or
D
so - long

Slide 9 - Quiz

tegenstelling
  • Als je deze woorden gebruikt is wat in de ene zin staat het tegenovergestelde van wat in de andere zin staat

Slide 10 - Diapositive

tegenstelling
  • zin 1 - ik heb niet geleerd
  • zin 2 - ik heb een hoog cijfer


zin 2 is een tegenstelling van zin 1

Ik heb niet geleerd toch heb ik een hoog cijfer

Slide 11 - Diapositive

tegenstelling
  • Deze woorden staan ook vaak aan het begin

ondanks dat ik niet geleerd heb, heb ik een hoog cijfer

hoewel ik niet geleerd heb, heb ik een hoog cijfer

Slide 12 - Diapositive

.......... you, nobody writes me
A
besides
B
as a result
C
that's why
D
so

Slide 13 - Quiz

She said no at first,..... finally agreed to do it.
A
also
B
provided
C
but
D
besides

Slide 14 - Quiz

He appeared relaxed, .......... the danger.
(appear = lijken)
A
despite
B
consequently
C
after all
D
hence

Slide 15 - Quiz

.......... she was far away, she could see that he was watching her.
A
therefore
B
although
C
for
D
since

Slide 16 - Quiz

You want to stay with him, .......... what he did?
A
moreover
B
although
C
therefore
D
in spite of

Slide 17 - Quiz

It had started to rain; ......., the ball game continued.
A
likewise
B
similarly
C
however
D
if

Slide 18 - Quiz

I will try to make friends ........ of enemies.
A
however
B
instead
C
nevertheless
D
nonetheless

Slide 19 - Quiz

a small, ...... fatal error.
A
certainly
B
if
C
whereas
D
nevertheless

Slide 20 - Quiz

............ most new PCs have several USB slots, older ones often only had one.
A
whereas
B
hence
C
thus
D
in addition

Slide 21 - Quiz

They stay awake at night ....... researchers work in the daytime.
A
therefore
B
while
C
in addition
D
rather

Slide 22 - Quiz

........... he had studied hard for this test, he failed to get an A.
A
unless
B
besides
C
though
D
moreover

Slide 23 - Quiz

People who are very careful ..... make mistakes
A
however
B
therefore
C
still
D
despite

Slide 24 - Quiz

reden/oorzaak
  • Als je deze woorden gebruikt is wat in de ene zin staat de oorzaak of reden dat gebeurt wat in de andere zin staat

Slide 25 - Diapositive

reden/oorzaak
  • zin 1 - ik heb gespijbeld
  • zin 2 - ik heb straf

Zin 2 is het gevolg van zin 1

Ik heb gespijbeld daarom heb ik straf

Slide 26 - Diapositive

reden/oorzaak
  • Deze woorden staan ook vaak aan het begin van de zin


Omdat ik gespijbeld heb, heb ik straf

Aangezien ik gespijbeld heb, heb ik straf

Slide 27 - Diapositive

...... you were not there, I left a message
A
thus
B
as
C
hence
D
therefore

Slide 28 - Quiz

They were angry ....... their plans had been discovered.
A
moreover
B
because
C
therefore
D
admittedly

Slide 29 - Quiz

We listened carefully, ...... he brought news of the accident.
A
besides
B
despite
C
hence
D
for

Slide 30 - Quiz

He never works ..... he failed his exam.
A
in addition
B
conversely
C
that's why
D
in fact

Slide 31 - Quiz

......... I’m here early, I can help you make dinner.
A
since
B
as well as
C
consequently
D
instead

Slide 32 - Quiz