S6.3, 64 & 6.5

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Optie 1:  (zelfstandig)

• 1e uur weektaak afmaken (6.4 en 6.5 + test jezelf)
• 2e uur mondeling voorbereiden (allemaal)

Optie 2: (klassikaal)

• Extra instructie: toets/mondeling

• 1e uur: Samen 6.4 doen + grammatica)
• 2e uur: mondeling voorbereiden. (allemaal)

"This room has been painted blue."

1. Passive
2. Active

"Boys like to play soccer."

1. Passive
2. Active

Lesson 3

• Speaking
• Pg 136-146
• Do ex. 1-11  
• Check
• Filter out the words that you don't know.

Lesson 4

• Reading
• Read & do ex 1-5: pg 148
• Do ex. 7, 11, 12 + check
• Grammar: adverbs-adjectives ex. 8, 9, 10.
• Check + test jezelf

Bijvoeglijke naamwoorden - adjectives

- zegt iets over een zelfstandig naamwoord

vb. Wat is het? Het is mooi!

That is an awesome game!

We have a big house.

They own a red car.

Her little sister is very cute.

Bijwoorden - adverbs

+ ly

- zegt iets over een werkwoord

- zegt iets over een bijv. nmw.

vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

The computer automatically replies to emails. 

She is extremely popular

That old man drives way too slowly

Adjectives and adverbs
The garden is .....

1. beautiful
2. beautifully

Adjectives and adverbs
He dances ......

1. wonderful
2. wonderfully

Adjectives and adverbs
It tastes ....

1. good
2. well

Adjectives and adverbs
She sings.....

1. beautiful
2. beautifully

Adjectives and adverbs
She plays the piano ......

1. good
2. well

Word order 

Who - does - what - where - when

ond  - hulp ww+hoofd ww - lijd.vw/meew.vw - plaats - tijd

Jaimy bought a new book in Amsterdam yesterday.

Olivia is walking her dog in the park at this moment.

Adverbs of frequency

• Tussen ond. + hoofdww  of tussen ond. + hulpww.
• Na een vorm van to be: am/are/is/was/were (behalve in een vraagzin)

Adverb of frequency = something that says how often something happens (always, usually, sometimes, etc.)

adverbs of manner, place and time

• Manner (how you do it), daarna place, daarna time
• Tijd mag ook helemaal vooraan staan.
• Zijn er meerdere adverbs of time in de zin, begin met de meest specifieke tijdsbepaling bijv: 1 a.m. in the morning.

all together

active sentences

subject - verb  - object - (place) - (time)

Question sentences

verb - subject - object

passive sentences

object - verb - subject

Prepositions of place

1. Prepositions of place

Pick the right answer!

1. next to
2. among
3. over
4. between

2. Prepositions of place

Pick the right answer!

1. under
2. on
3. in
4. behind

3. Prepositions of place

Pick the right answer!

1. under
2. in front of
3. between
4. below

Lesson 5

• Writing
•  Do ex 1 - 9: pg. 100 -107
• Grammar: - short answers

                            - word order adv. 

• Check + test jezelf

Short Answers

short answer

short answer

short answer

short answer

Short Answers 

                  Short answers

How would you phrase?:

• Je werkt aan de telefoon van de 911 meldkamer. Je neemt de telefoon op en stelt je voor namens de hulpdienst. Je vraagt wat je voor de beller kunt doen.
• Je bent tijdens een fietstocht getuige van een ongeluk. Een wat oudere man is aangereden door een auto. Je belt 911 en vraagt om hulp. Je denkt dat er een ambulance moet komen en dat de politie moet worden ingelicht.