Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
8.3 EENHEDEN VAN TIJD
Slide 1 - Diapositive
Vul in: 4,5 jaar = … jaar en … maanden Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20)
Slide 2 - Question ouverte
Vul in: 16,25 jaar = … jaar en … maanden Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20)
Slide 3 - Question ouverte
Vul in: 0,2 dagen = … uur en … minuten Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20)
Slide 4 - Question ouverte
Vul in: 14,4 dagen = … dagen en ...... uur en … minuten Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20 15)
Slide 5 - Question ouverte
Vul in: 3,15 minuten = … minuten en … seconden Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20 15)
Slide 6 - Question ouverte
Vul in: 28,4 uur = … uur en … en minuten Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 15)
Slide 7 - Question ouverte
Vul in: 62,7 dagen = … dagen en … uren en ...... minuten Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20 15)
Slide 8 - Question ouverte
Vul in: 62,7 dagen = … dagen en … uren en ...... minuten Typ tussen antwoorden een spatie. (bijv. 6 20 15)
Slide 9 - Question ouverte
Lise gaat op de fiets naar haar vriendin. Ze heeft om 14:00 uur met haar afgesproken. Ze fietst 12 km. Ze vertrekt om 13:20 uur. Lise fietst gemiddeld 15 km per uur.
Hoe laat komt Lise aan bij haar vriendin? (Typ als 13:05 uur)
Slide 10 - Question ouverte
Ze komt niet op tijd.
Slide 11 - Diapositive
Koen gaat op de fiets naar zijn vriendin. Hij heeft om 20:00 uur met haar afgesproken. Hij fietst 10,8 km. Hij vertrekt om 19:30 uur. Koen fietst gemiddeld 18 km per uur.
Hoe laat komt Koen aan bij haar vriendin? (Typ als 13:05 uur)